Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
miktām; zn. mnl.; TWOT 1056a; Betekenis onzeker, van onbekende oorsprong (E. Klein, p. 347) mogelijk afgeleid van כָּתַם H3799 in de betekenis van een inscriptie (cf. Tituli inscriptio Vg); Anderen willen het afleiden van כֶּתֶם H3800 goud (Gesenius, מִכְתָּם); Zie verder bij de mogelijke betekenissen hieronder.
1) opschrift van een psalm (Ps. 16:1; 56:1; 57:1; 58:1; 59:1; 60:1 †; P. Broers, p. 199), mv. מִכְתָּמִין miktāmîn (Tosef. Sabb. XVII (XVIII), 8; M. Jastrow, מִכְתָּם), een inscriptie (HALOT 582-83 s.v.; M. Jastrow, מִכְתָּם), iets wat geschreven is (Gesenius, מִכְתָּם; P. Broers, p. 199). 2) Volgens Bernardus Dirk Eerdmans betekent het werkwoord in het Akkad. katâmu "bedekken, verbergen" en dan specifiek in de betekenis van “de lippen bedekken” (als teken van rouw) (B.D, Eerdmans, The Hebrew Book of Psalms (Leiden: Brill 1947), p. 75–76). 3) Ferdinand Hitzig kwam door vergelijking met het Arabische werkwoord katama "voor zich houden" en het bijbehorende deelwoord maktūm "geheim, verborgen" op de gedachte dat een miktām een "tot dan toe onbekend gedicht" betekende (F. Hitzig, Die Psalmen, Vol. 1, p. 80); 4) de naam van een melodie (E. Klein, p. 347; Rashi, Psalm 58); 5) gouden kleinood (SV, HSV; Gesenius, מִכְתָּם); 6) Ivriet epigram (E. Klein, p. 347; J. Pimentel, p. 243), een puntdicht (J. Pimentel, p. 243; P. Broers, p. 199);
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!