Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
mĕtûšāʾēl, persoonsnaam mnl.; 1) Afgeleid van מַת H4962 en אֵל H410 met de betekenis "man van El (God)" (BDB; Gesenius), dit komt overeen met het Akkad. mutu ša ilu (BDB; U. Cassuto, p. 232) en die een bepaalde klasse van priesters aanduidt. 2) Afgeleid van מַת H4962 en שֶׁלַח H7973 "man van het zwaard" (Keil & Delitzsch, Gen. 4:18), echter is niet overtuigend.
1) persoonsnaam Methusael (Gen. 4:18).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!