Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
nĕgînâ, zn. vrl.; TWOT 1292.1a; afgeleid van נָגַן H5059;
1) muziekinstrument, snaarinstrument Neginoth (Ps. 4:1; 6:1; 54:1; 55:1; 61:1; 67:1; 76:1; Hab. 3:19), snarenspel (Job 30:9; Ps. 77:7; 69:13; Jes. 38:20; Klaagl. 3:14; 5:14); 2) Ivr. muziek (E. Klein, p. 403); 2a) Ivr. נְגִינִי musical (E. Klein, p. 403)