H5585_ סָעִיף
tak, kloof, rotsspleet
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 6x voor in 2 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

sĕʿîp, zn. mnl., van סָעַף H5586; TWOT 1527a


1) tak (Jes. 17:6; 27:10); 2) kloof, rotsspleet (Richt. 15:8, 11; Jes. 2:21; 57:5)



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[סָעִיף] n.[m.] 1. cleft. 2. branch

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H5585 סָעִיף çâʻîyph; from 5586; a fissure (of rocks); also a bough (as subdivided) — (outmost) branch, clift, top.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws סָעַף H5586 "snoeien"; Hebreeuws סְעַפָּה H5589 "boughs";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel