Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
H7650_ שָׁבַע
zweren, eed afleggen
Taal: Hebreeuws
Onderwerpen
Eed, Gelofte (afleggen), Zweren (iets),
Statistieken
Komt 187x voor in 27 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
šābaʿ, ww.; TWOT 2318; afgeleid van שֶׁבַע H7651 met waarsch. als lett. betekenis: "zich binden door zeven dingen, of door zeven eden" (E. Klein, p. 637; cf. Gen. 21:23, 28; Herodotus, Historiën, iii.8; Homerus, Ilias, xix.243). cf. JAram. אִשֽׁתְּבַע, אִשְׁתַּבַּע hij vloekte, Ugar. shb‘ "zweren" (E. Klein, p. 637).
1) qal zweren, eed afleggen (Ezech. 21:23); 1a) nifal נִשְׁבַּע zweren, eed afleggen (Gen. 21:23; Num. 30:2; Jer. 7:9; 12:16), door God zelf (Ps. 132:11), Ivr. zweren, eed afleggen (J. Pimentel, p. 310); 1b) hifil הִשְׁבִּיעַ zweren, bezweren, eed laten (1 Kon. 22:16; 2 Kron. 18:15); 1c) hofal הֻשֽׁבַּע PBH hij moest zweren, was gebonden door een eed; Ivr. werd beëdigd (E. Klein, p. 637);
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
[שָׁבַע] 186 vb. swear (prob. so to say, seven oneself, or bind oneself by seven things Qal Pt. pass. those sworn with (= who have sworn) oaths Niph.;—swear, take an oath Hiph 1 cause take an oath, subj. always man 2 adjure
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H7650 שָׁבַע shâbaʻ; a primitive root; properly to be complete, but used only as a denominative from 7651; to seven oneself, i.e. swear (as if by repeating a declaration seven times) — adjure, charge (by an oath, with an oath), feed to the full (by mistake for 7646), take an oath, × straitly, (cause to, make to) swear.
Synoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws אֱלִישֶׁבַע H472 "Eliseba"; Hebreeuws אַשְׁבֵּעַ H791 "Asbea"; Hebreeuws בְּאֵר שֶׁבַע H884 "Ber-sheba, Berseba"; Hebreeuws בַּת־שֶׁבַע H1339 "Bathseba , Batseba"; Hebreeuws יְהוֹשֶׁבַע H3089 "Joseba"; Hebreeuws שָׁבוּעַ H7620 "zeven, week"; Hebreeuws שְׁבוּעָה H7621 "oath, curse, sworn +"; Hebreeuws שָׂבַע H7646 "enough, fill, satiate, , full, satisfy, plenty"; Hebreeuws שֶׁבַע H7651 "zeven";
Literatuur
- Peter D.H. Broers, Woordenboek van het Bijbels Hebreeuws, , [2007], p. 367,
- H.W.F. Gesenius, Hebrew-Chaldee Lexicon to the Old Testament, , [1979], ,
- R. Laird Harris, Theological Wordbook of the Old Testament, (TWOT), [2003], 2318,
- Ernest Klein, Comprehensive Etymological Dictionary of the Hebrew Language for Readers of English, , [2015], p. 637,
- Jitschak Pimentel, Woordenboek Hebreeuws-Nederlands, , [1994], p. 310,
Mede mogelijk dankzij