H7779_ שׁוּף
verpletteren, vermorzelen
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 4x voor in 3 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

šûp; ww.; TWOT 2349; I) Vergelijk Aram. שׁוּף "kneuzen" (BDB שׁוּף; E. Klein, p. 646), Syr. שָׁף "hij kneusde", Akkad. shāpu "vertrappen" (E. Klein, p. 646). Gerelateerd aan שׁפף "vertrappen" (E. Klein, p. 646), zie ook שָׁאַף II H7602 "vertrappen" (P. Broers, p. 372); III) Vergelijk Aram. שׁוּף "gladmaken, wrijven, schrapen, polijsten, uitsmeren", Syr. שָׁף "hij wreef, schraapte, vijlde, polijstte, hij smeerde", Akkad. shīpu "plakken, smeren", vandaar waarschijnlijk Syr. שֽׁיָפָא "pasta, zalf, oogzalf" (E. Klein, p. 646).


I) 1) verpletteren (E. Italie, p. 318), vermorzelen (Gen. 3:15; Job 9:17), vertrappen (E. Klein, p. 646); Zie ook συντρίβω G4937 (Rom. 16:20; Opb. 2:27);

II) 1) bedekken (E. Italie, p. 318; BDB שׁוּף), verbergen (Ps. 139:11);

III) 1) Ivr. gladmaken, wrijven, schrapen, polijsten (E. Klein, p. 646).



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[שׁוּף] vb. bruise

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H7779 שׁוּף shûwph; a primitive root; properly, to gape, i.e. snap at; figuratively, to overwhelm — break, bruise, cover.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws שְׁפִיפֹן H8207 "adder";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken