Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Sĕrayah, van שָׂרָה H8280 en יָהּ H3050;
1) persoonsnaam, betekenis "soldaat van God" (Gesenius, p. 790a), "kracht van God"; 1a) de schrijver of secretaris van David (2 Sam. 8:17); 1b) son of Azariah, father of Jehozadak, and the chief priest in the reign of king Zedekiah of Judah and at the time of the capture of Jerusalem; 1c) son of Tanhumeth the Netophathite and one of the men who went to Gedaliah, the governor over Judah appointed by Nebuchadnezzar, and gave their oath to serve the king of Babylon; 1d) een Judeeër, zoon van Kenaz, broer van Othniel, en vader van Joab (1 Kron. 4:13-14); 1e) een Simeoniet, vader van Jesibja en grootvader van Jehu (1 Kron. 4:35); 1f) a people of the province who returned from exile with Zerubbabel (misschien dezelfde als 1j ); 1g) zoon van Azarja en vader van de priester en schriftgeleerde Ezra (Ezra 7:1); 1h) a priest who sealed the covenant with Nehemiah; 1i) a priest, son of Hilkiah in the time of Nehemiah; 1j) a priest or Levite who returned from exile with Zerubbabel, probably a priest and the head of a family of priests after the exile (Ezra. 2:2. (misschien dezelfde als 1f); 1k) zoon van Nerija en broer van Baruch (Jer. 32:12; 51:59) door Jeremia naar Babylon gestuurd met een boodschap; 1l) son of Azriel and one of the 3 men commanded by king Jehoiakim of Judah to seize Jeremiah and Baruch;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!