Geit

Bijbelteksten

Genesis 15:9En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarigen ram, en een tortelduif, en een jonge duif.
Genesis 27:9Ga nu heen tot de kudde, en haal mij van daar twee goede geitenbokjes; en ik zal die voor uw vader maken tot smakelijke spijzen, gelijk als hij gaarne heeft.
Genesis 27:16En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid van zijn hals.
Genesis 30:32Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende al het gespikkelde en geplekte vee, en al het bruine vee onder de lammeren, en het geplekte en gespikkelde onder de geiten; en zulks zal mijn loon zijn.
Genesis 30:33Zo zal mijn gerechtigheid op den dag van morgen met mij betuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en bruin onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen.
Genesis 30:35En hij zonderde af ten zelfden dage de gesprenkelde en geplekte bokken en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf dezelve in de hand zijner zonen.
Genesis 31:10En het geschiedde ten tijde, als de kudde hittig werd, dat ik mijn ogen ophief, en ik zag in den droom; en ziet, de bokken, die de kudden beklommen, waren gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig.
Genesis 31:12En Hij zeide: Hef toch uw ogen op, en zie! alle bokken, die de kudden beklimmen, zijn gesprenkeld, gespikkeld, en hagelvlakkig; want Ik heb gezien alles, wat Laban u doet.
Genesis 31:38Deze twintig jaren ben ik bij u geweest; uw ooien en uw geiten hebben niet misdragen, en de rammen uwer kudde heb ik niet gegeten.
Genesis 32:14Tweehonderd geiten en twintig bokken, tweehonderd ooien en twintig rammen;
Genesis 37:31Toen namen zij Jozefs rok, en zij slachtten een geitenbok, en zij doopten den rok in het bloed.
Genesis 38:17En hij zeide: Ik zal u een geitenbok van de kudde zenden. En zij zeide: Zo gij pand zult geven, totdat gij hem zendt.
Genesis 38:20En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.
Exodus 12:5Gij zult een volkomen lam hebben, een manneken, een jaar oud; van de schapen of van de geitenbokken zult gij het nemen.
Exodus 25:4Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar].
Exodus 26:7Ook zult gij gordijnen uit geiten[haar] maken tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen zult gij die maken.
Exodus 35:6Als ook hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar];
Exodus 35:23En alle man, bij wien gevonden werd hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn linnen, en geiten[haar], en roodgeverfde ramsvellen, en dassenvellen, die brachten ze.
Exodus 35:26En alle vrouwen, welker hart haar bewoog in wijsheid, die sponnen het geiten[haar].
Exodus 36:14Verder maakte hij gordijnen van geiten[haar], tot een tent over den tabernakel; van elf gordijnen maakte hij ze.

TuinTuin