Astronomie

Bijbelteksten

Job 9:9Die den Wagen maakt, den Orion en het Zevengesternte, en de binnenkameren van het Zuiden;
Job 9:13God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.
Job 37:18Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten spiegel?
Job 38:31Kunt gij de liefelijkheden van het Zevengesternte binden, of de strengen des Orions losmaken?
Job 38:32Kunt gij de Mazzaroth voortbrengen op haar tijd, en den Wagen met zijn kinderen leiden?
Psalm 8:4Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt;
Psalm 19:2De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.
Psalm 147:4Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen.
Psalm 150:1Hallelujah! Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte!
Amos 5:8Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.
1 Corinthiers 15:41Een andere is de heerlijkheid der zon, en een andere is de heerlijkheid der maan, en een andere is de heerlijkheid der sterren; want de [ene] ster verschilt in heerlijkheid van de [andere] ster.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel