Genesis 4:21 | En de naam zijns broeders was Jubal; deze was de vader van allen, die harpen en orgelen handelen. |
Exodus 28:33 | En aan deszelfs zomen zult gij granaatappelen maken van hemelsblauw, en van purper, en van scharlaken, aan zijn zomen rondom, en gouden schelletjes rondom tussen dezelve. |
Exodus 32:18 | Maar hij zeide: Het is geen stem des geroeps van overwinning, het is ook geen stem des geroeps van nederlaag; ik hoor een stem van zingen bij beurte. |
Leviticus 23:24 | Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping. |
Numeri 21:17 | (Toen zong Israel dit lied: Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte! |
1 Samuel 18:10 | En het geschiedde des anderen daags, dat de boze geest Gods over Saul vaardig werd, en hij profeteerde midden in het huis, en David speelde op snarenspel met zijn hand, als van dag tot dag; Saul nu had een spies in zijn hand. |
2 Kronieken 5:12 | En de Levieten, die zangers waren van hen allen, van Asaf, van Heman, van Jeduthun, en van hun zonen, en van hun broederen, in fijn linnen gekleed, met cimbalen, en met luiten, en harpen, stonden tegen het oosten des altaars, en met hen tot honderd en twintig priesteren toe, trompettende met trompetten.) |
2 Kronieken 5:13 | Het geschiedde dan, als zij eenpariglijk trompetten en zongen, om een eenparige stem te laten horen, prijzende en lovende den HEERE; en als zij de stem verhieven met trompetten, en met cimbalen, en [andere] muzikale instrumenten, en als zij den HEERE prezen, dat Hij goed is, dat Zijn weldadigheid is tot in eeuwigheid; dat het huis met een wolk vervuld werd, [namelijk] het huis des HEEREN. |
Psalm 150:3 | Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! |
Psalm 150:4 | Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel! |
Psalm 150:5 | Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! |
Prediker 2:8 | Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en zangeressen, en wellustigheden der mensenkinderen, snarenspel, ja, allerlei snarenspel. |
Klaagliederen 3:14 | [He.] Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag. |
Daniel 3:5 | Ten tijde als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs, en allerlei soorten van muziek, zo zult gijlieden nedervallen, en aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft opgericht; |
Lukas 15:25 | En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei, |
1 Corinthiers 14:15 | Wat is het dan? Ik zal [wel] met den geest bidden, maar ik zal ook met het verstand bidden; ik zal [wel] met den geest zingen, maar ik zal ook met het verstand zingen. |
Efeziers 5:19 | Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende en psalmende den Heere in uw hart; |
Colossenzen 3:16 | Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart. |
Openbaring 18:22 | En de stem der citerspelers, en der zangers, en der fluiters, en der bazuiners, zal niet meer in u gehoord worden; en geen kunstenaar van enige kunst zal meer in u gevonden worden; en geen geluid des molens zal in u meer gehoord worden. |