Zwart

Bijbelteksten

Leviticus 13:31Maar als de priester de plaag der schurftheid zal bezien hebben, dat, ziet, haar aanzien niet dieper is dan het vel, en geen zwart haar daarop is, zo zal de priester hem, die de plaag der schurftheid heeft, zeven dagen doen opsluiten.
Leviticus 13:37Maar indien die schurftheid, naar dat hij zien kan, is staande gebleven, en zwart haar daarop gewassen is, die schurftheid is genezen, hij is rein; daarom zal de priester hem rein verklaren.
1 Koningen 18:45En het geschiedde ondertussen, dat de hemel van wolken en wind zwart werd; en er kwam een groten regen; en Achab reed weg, en toog naar Jizreel.
Esther 1:6Er waren witte, groene en hemelsblauwe [behangselen], gevat aan fijn linnen en purperen banden, in zilveren ringen, en [aan] marmeren pilaren; de bedsteden waren van goud en zilver, op een vloer van porfier[steen], en van marmer, en albast, en kostelijke stenen.
Job 30:28Ik ga zwart daarheen, niet van de zon; opstaande schreeuw ik in de gemeente.
Job 30:30Mijn huid is zwart geworden over mij, en mijn gebeente is ontstoken van dorrigheid.
Spreuken 7:9In de schemering, in den avond des daags, in den zwarten nacht en de donkerheid;
Hooglied 1:5Ik ben zwart, doch liefelijk (gij dochteren van Jeruzalem!), gelijk de tenten van Kedar, gelijk de gordijnen van Salomo.
Hooglied 1:6Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken; zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed.
Hooglied 5:11Zijn hoofd is van het fijnste goud, van het dichtste goud; Zijn haarlokken zijn gekruld, zwart als een raaf.
Jeremia 4:28Hierom zal de aarde treuren, en de hemel daarboven zwart zijn; omdat Ik het heb gesproken, Ik heb het voorgenomen, en het zal Mij niet rouwen, en Ik zal Mij daarvan niet afkeren.
Jeremia 8:21Ik ben gebroken vanwege de breuk der dochter mijns volks; ik ga in het zwart, ontzetting heeft mij aangegrepen.
Jeremia 14:2Juda treurt en haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde toe, en Jeruzalems geschrei klimt op.
Klaagliederen 5:10Onze huid is zwart geworden gelijk een oven, vanwege den geweldigen storm des hongers.
Zacharia 6:2Aan den eersten wagen waren rode paarden; en aan den tweeden wagen waren zwarte paarden.
Zacharia 6:6Aan welken [wagen] de zwarte paarden zijn, [die paarden] gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.
Maleachi 3:14Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht des HEEREN der heirscharen?
Mattheus 5:36Noch bij uw hoofd zult gij zweren, omdat gij niet een haar kunt wit of zwart maken;

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel