Job 32:2 | Zo ontstak de toorn van Elihu, den zoon van Baracheel, den Buziet, van het geslacht van Ram; tegen Job werd zijn toorn ontstoken, omdat hij zijn ziel meer rechtvaardigde dan God. |
Job 32:4 | Doch Elihu had gewacht op Job in het spreken, omdat zij ouder van dagen waren dan hij. |
Job 32:5 | Als dan Elihu zag, dat er geen antwoord was in den mond van die drie mannen, ontstak zijn toorn. |
Job 32:6 | Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen. |
Job 34:1 | Verder antwoordde Elihu, en zeide: |
Job 35:1 | Elihu antwoordde verder, en zeide: |
Job 36:1 | Elihu ging nog voort, en zeide: |