Hallel (lofzang)

Bijbelteksten

Psalm 116:6De HEERE bewaart de eenvoudigen; ik was uitgeteerd, doch Hij heeft mij verlost.
Psalm 116:7Mijn ziel! keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.
Psalm 116:8Want Gij, HEERE! hebt mijn ziel gered van den dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van aanstoot.
Psalm 116:9Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden.
Psalm 116:10Ik heb geloofd, daarom sprak ik; ik ben zeer bedrukt geweest.
Psalm 116:11Ik zeide in mijn haasten: Alle mensen zijn leugenaars.
Psalm 116:12Wat zal ik den HEERE vergelden [voor] al Zijn weldaden, aan mij [bewezen]?
Psalm 116:13Ik zal den beker der verlossingen opnemen, en den Naam des HEEREN aanroepen.
Psalm 116:14Mijn geloften zal ik den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
Psalm 116:15Kostelijk is in de ogen des HEEREN de dood Zijner gunstgenoten.
Psalm 116:16Och, HEERE! zekerlijk ik ben Uw knecht, ik ben Uw knecht, een zoon Uwer dienstmaagd; Gij hebt mijn banden losgemaakt.
Psalm 116:17Ik zal U offeren, offerande van dankzegging, en den Naam des HEEREN aanroepen.
Psalm 116:18Ik zal mijn geloften den HEERE betalen, nu, in de tegenwoordigheid van al Zijn volk.
Psalm 116:19In de voorhoven van het huis des HEEREN, in het midden van u, o Jeruzalem! Hallelujah!
Psalm 117:1Looft den HEERE, alle heidenen; prijst Hem, alle natien!
Psalm 117:2Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des HEEREN is in der eeuwigheid! Hallelujah!
Psalm 118:1Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Psalm 118:2Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Psalm 118:3Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Psalm 118:4Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.

KlussenKlussen