Apotheker

Bijbelteksten

2 Koningen 20:30
Exodus 30:25En maak daarvan een olie der heilige zalving, een zalf, heel kunstiglijk gemaakt, naar apothekerswerk; het zal een olie der heilige zalving zijn.
1 Samuel 8:13En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters.
2 Koningen 20:13En Hizkia hoorde naar hen, en hij toonde hun zijn ganse schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat hij hun niet toonde.
1 Kronieken 9:30En uit de zonen der priesteren waren de bereiders van het reukwerk der specerijen.
2 Kronieken 16:14En zij begroeven hem in zijn graf, dat hij voor zich gegraven had in de stad Davids, en legden hem op het bed, hetwelk hij gevuld had met specerijen, en dat van verscheidene soorten, naar apothekerskunst toebereid; en zij brandden over hem een ganse grote branding.
Nehemia 3:8Aan zijn hand verbeterde Uzziel, de zoon van Harhoja, [een] der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hananja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden muur.
Prediker 10:1Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken [en] opwellen; [alzo] een weinig dwaasheid een [man], die kostelijk is van wijsheid [en] van eer.