Nehemia 5:4 | Desgelijks waren er, die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings cijns, [op] onze akkers en onze wijngaarden. |
Nehemia 5:10 | Ik, mijn broederen, en mijn jongens, vorderen wij ook geld en koren van hen? Laat ons toch dezen last nalaten. |
Nehemia 5:11 | Geeft hun toch als heden weder hun akkers, hun wijngaarden, hun olijfgaarden en hun huizen; en het honderdste [deel] van het geld, en van het koren, den most en de olie, die gij hun hebt afgevorderd. |
Job 31:39 | Zo ik zijn vermogen gegeten heb zonder geld, en de ziel zijner akkerlieden heb doen hijgen; |
Psalm 15:5 | Die zijn geld niet geeft op woeker, en geen geschenk neemt tegen den onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid. |
Prediker 5:9 | Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet [zat]. Dit is ook ijdelheid. |
Prediker 10:19 | Men maakt maaltijden om te lachen, en de wijn verheugt de levenden, en het geld verantwoordt alles. |
Jesaja 43:24 | Mij hebt gij geen kalmus voor geld gekocht, en met het vette uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gedrenkt; maar gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. |
Jesaja 52:3 | Want zo zegt de HEERE; Gijlieden zijt om niet verkocht, gij zult ook zonder geld gelost worden. |
Jesaja 55:1 | O alle gij dorstigen! komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! |
Jesaja 55:2 | Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen. |
Jeremia 32:9 | Dies kocht ik van Hanameel, mijns ooms zoon, het veld, dat bij Anathoth is; en ik woog hem het geld toe, zeventien zilveren sikkelen. |
Jeremia 32:10 | En ik onderschreef den brief en verzegelde [dien], en deed [het] getuigen betuigen, als ik het geld op de weegschaal gewogen had. |
Jeremia 32:25 | Evenwel hebt Gij tot mij gezegd, Heere HEERE! koop u dat veld voor geld, en doe [het] getuigen betuigen; daar de stad in der Chaldeen hand gegeven is. |
Jeremia 32:44 | Velden zal men voor geld kopen, en de brieven onderschrijven, en verzegelen, en getuigen doen betuigen, in het land van Benjamin, en in de plaatsen rondom Jeruzalem, en in de steden van Juda, en in de steden van het gebergte, en in de steden der laagte, en in de steden van het zuiden; want Ik zal hun gevangenis wenden, spreekt de HEERE. |
Klaagliederen 5:4 | Ons water moeten wij voor geld drinken; ons hout komt [ons] op prijs te staan. |
Amos 2:6 | Alzo zegt de HEERE: Om drie overtredingen van Israel, en om vier zal Ik dat niet afwenden; omdat zij den rechtvaardige voor geld verkopen, en den nooddruftige om een paar schoenen. |
Amos 8:6 | Dat wij de armen voor geld mogen kopen, en den nooddruftige om een paar schoenen; dan zullen wij het kaf van het koren verkopen. |
Micha 3:11 | Haar hoofden rechten om geschenken, en haar priesters leren om loon, en haar profeten waarzeggen om geld; nog steunen zij op den HEERE, zeggende: Is de HEERE niet in het midden van ons? Ons zal geen kwaad overkomen. |
Zacharia 11:12 | Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon gewogen, dertig zilverlingen. |