Pasen (Grieks πάσχα G3957) is het belangrijkste christelijke feest in het liturgische jaar, volgend op de Goede Week. Christenen herdenken op deze dag dat Jezus is gestorven voor hun zonden en daarna opgestaan is uit de dood, op de derde dag na zijn kruisiging.
Zie ook het overzichtsartikel Op weg naar Golgotha met verwijzingen naar artikelen op onze blog over dit onderwerp.
Het verschil is dat Pesach de benaming is die tegenwoordig het meest wordt gebruikt door de Joden, terwijl Pascha meer bij de christenen wordt gebruikt. Met name in de Oosters-orthodoxe Kerk heeft men het woord πάσχα páschaG03957 met het Griekse πάσχω pascho̱G03958 (dat "lijden" betekent) verbonden, waardoor het nog meer een christelijke betekenis kreeg.
→ Pesach voor het O.T. tegenhanger.
Gebeurtenis | Mattheüs | Markus | Lukas | Johannes | Overige |
Beraadslaging overpriesters en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen des volks | 26:3 | 22:1-2 | 11:47 | 12 Nisan - 2 dagen voor Pesach | |
Verraad van Judas | 26:14-16 | 14:10-11 | 22:3-6 | ||
Slachten van het Pesach lam in de tempel | 13 Nisan - dag voor Pesach voor 3 uur in de middag (Josephus, Jewish War, 6.423–428; Philo, Questions on Exodus 1.11); strikt genomen moest dit op 14 Abib/Nisan gebeuren (Ex. 12:3, 6) | ||||
Discipelen bereiden Pesach maaltijd | 26:17-19 | 14:12-16 | 22:7-13 | moet na de middag zijn geweest als ze een stuk lam hadden. → sedermaaltijd | |
Laatste Pesach | 26:17-20 | 14:12-17 | 22:7-23 | 14 Abib/Nisan - Pesach (Lev. 23:5) | |
Judas gaat weg | 13:27-30 | ||||
Instelling H. Avondmaal | 26:26-29 | 14:22-25 | 22:17-20 | 1 Cor 11:23-26 | |
De voetwassing | 22:24 | 13:1-11 | |||
Gethsemané | 26:30ev. | 14:26ev. | 22:39-40 | 18:1ev. | |
Voorzegging verloochening Petrus | 26:30-35 | 14:29-31 | |||
Verschijning van de engel aan Jezus | 22:43 | cf. Hebr. 5:7 | |||
Bloedzweten | 22:44 | ||||
Gevangenneming | 26:47-57 | 14:43-50 | 22:47-53 | 18:1-9 | |
De kus | 26:48-49 | 14:44-45 | |||
Het zwaard | 26:51-52 | 14:47 | 22:35-38; 22:49-50 | 18:10-11 | |
Heling Malchus oor | 22:51 | ||||
Vrijwillige gevangenneming Jezus | 26:50 | 14:49 | 22:54 | 18:12 | |
De jongeling | 14:51-52 | ||||
Petrus volgt Christus | 26:58 | 14:54 | 22:54 | 18:15 | |
Geestelijk verhoor | |||||
De andere discipel | 18:15-16 | ||||
Voor Annas | 22:54 | 18:13 | |||
Verloochening Petrus (1) | 26:69-70 | 14:66-67 | 22:56-57 | 18:17 | |
eerste kraaien van de haan | 14:68 | ||||
Voor Kajafas | 26:57ev. | 14:60 | 18:24 | ||
Valse getuigenissen | 26:60-61 | 14:56-59 | |||
De bespotting | 26:67-68 | 14:65 | 22:63-65 | ||
Verloochening Petrus (2) | 26:71-72 | 14:69 | 22:58 | 18:25 | |
Verloochening Petrus (3) | 26:73-74 | 14:70-71 | 22:59 | 18:26 | |
familie van Malchus | 18:26 | ||||
Kraaien van de haan | 26:75 | 14:72 | 22:60-61 | 18:27 | |
De Morgenzitting | 15:1 | 22:66 | |||
Zelfmoord Judas | 27:3-10 | Hand 1:18-19 cf. Jer 32:6-9; Zach 11:12-13 | |||
Wereldse rechtbank | |||||
Voor Pilatus | 27:11ev. | 15:2ev. | 23:1-7 | 18:28 | |
Voor Herodes | 23:8-12 | ||||
Voor Pilatus (2) | 23:13 | 19:1-15 | Nb. volgens Joh. 19:14 was dit omstreeks het 6de uur (=middaguur) | ||
Vrijlating Bar-abbas | 27:15-26 | 15:11-15 | 23:13-25 | 18:40 | |
De doodstraf | 27:26 | 15:15 | 23:25 | ||
Via Dolorosa | |||||
De geseling | 27:26 | 15:15 | 19:1 | ||
De bespotting - de mantel | 27:28 | 15:17 | 19:2 | ||
De bespotting - de kroon | 27:29 | 15:17 | 19:2 | ||
De bespotting - stok | 27:30 | 15:19 | |||
Simon van Cyréne | 27:32 | 15:21 | 23:26 | ||
Klaagzang vrouwen | 23:27-29 | ||||
De wijn | 27:34 | 15:23 | |||
De kruisiging | 15:24-25 | Volgens Mark. 15:25 was dit omstreeks het 3de uur (=9 uur 's ochtends) | |||
Verdeling klederen | 27:35 | 15:24 | 23:34 | 19:23-24 | Ps. 22:19 |
INRI | 27:37 | 15:26 | 23:38 | 19:19 | |
de 2 misdadigers | 27:38 | 15:27 | 23:33 | 19:18 | Jes. 53:12 |
Zie uw zoon, zie uw moeder | 19:26-27 | ||||
Vader vergeef het hun | 23:34 | ||||
Bespotting | 27:39-44 | 15:29-31 | 23:35 | ||
behoudenis van een misdadiger | 23:40-43 | ||||
begin duisternis | 27:45 | 15:33 | 23:44 | 19:14 (?) | Joel 2:31-32; Het 6de uur (=12 uur) |
einde duisternis | 27:45 | 15:33 | 23:44 | Hand 2:20; Het 9de uur (=3 uur 's middags) | |
Eloi, Eloi, Lamma Sabachtani | 27:46 | 15:34-35 | |||
de wijn | 27:48 | 15:36 | 19:29 | ||
doodskreet van Christus: het is volbracht | 27:50 | 15:37 | 23:46 | 19:30 | |
het voorhangsel van de tempel scheurt | 27:51 | 15:38 | 23:45 | ||
aardbeving | 27:51 | ||||
opstanding van de heiligen | 27:52-53 | ||||
de Centurion | 27:54 | 15:39 | 23:47 | ||
de trouwe volgelingen | 27:55-56 | 15:40-41 | 23:49 | 19:25 | |
De begrafenis | Dag 1 | ||||
het niet breken van de benen | 19:33-37 | Ex. 1:46; Num. 9:12; Ps. 34:21 | |||
Jozef v Arimathea | 27:57-60 | 15:42-47 | 23:50-53 | 19:38-42 | Jes 53:9 |
verzegeling graf | 27:64-66 | ||||
sabbatrust door de vrouwen | 16:1 | 23:56 | Dag 2, 15 Abib/Nisan; Volgens Markus kochten de vrouwen na de sabbat de specerijen itt. Lukas. | ||
Opstanding | 16:21; 17:23; 20:19 | 8:31; 9:31; 10:34 | 9:22; 24:7 | Dag 3, 16 Abib/Nisan - Eerstelingenfeest (Lev. 23:9-14) de dag na de sabbat (Lev. 23:11). | |
Maria Magdalena, en Maria de moeder van Jakobus en Salome bezoeken graf | 28:1 | 16:1 | 24:1 | 20:1 | |
Petrus en Johannes bezoeken graf, na waarschuwing van Maria Magdalena dat graf leeg is | 20:2-10 | Maria Magdalena achter. | |||
Engelverschijning | 28:2 | 16:5 | 24:4-8 | 20:12 | Volgens Lukas & Johannes waren er 2 engelen. |
Maria Magdalena ziet Jezus | 20:14-17 |
Nb. In het evangelie van Johannes spelen deze gebeurtenissen tot en met de begrafenis voor het Pesach (Joh. 19:31; cf. J.P. Meier, A Marginal Jew, Vol. 1, p. 398-399 voor de complicaties tussen het evangelie van Johannes en de andere evangeliën).
Nb. De opstanding moet nog worden uitgewerkt!
Om te bepalen wanneer Jezus stierf is het belangrijk om te bepalen of er aanwijzingen zijn op welke dag het Pesach werd gevierd. In Lukas 24:1 lezen we dat de vrouwen op zondagochtend (de eerste dag van de week) bij het graf kwamen. Dat dit de derde dag was lezen we iets verder in Luk. 24:21. Op basis hiervan weten we dus dat 14 Nisan op een vrijdag (→ Goede Vrijdag) viel en kunnen we mogelijke datums berekenen.
De data van Pesach uit die periode waren:
Nieuwe Maan | 14 Nisan | |
6 april 26 | Zondag | 21 april |
26 maart 271) | Donderdag | 10 april |
15 maart 28 | Dinsdag | 30 maart |
2 april 29 | Maandag | 18 april |
22 maart 302) | Vrijdag | 7 april |
12 maart 31 | Dinsdag | 27 maart |
29 maart 32 | Zondag | 13 april |
19 maart 33 | Vrijdag | 3 april |
9 maart 343) | Woensdag | 24 maart |
28 maart 35 | Dinsdag | 12 april |
16 maart 36 | Zaterdag | 31 maart |
1) Het tijdstip van de Nieuwe Maan is zeer ongunstig (20:05 uur) en werd zeer waarschijnlijk niet geobserveerd en daarom een dag werd verschoven.
2) Het tijdstip van de Nieuwe Maan is zeer ongunstig (19:55 uur) en werd zeer waarschijnlijk niet geobserveerd waardoor een dag werd verschoven, zodat de 14de Nisan pas op zaterdag 8 april werd gevierd.
3) Het tijdstip van de Nieuwe Maan is zeer ongunstig (19.51) en werd zeer waarschijnlijk niet geobserveerd waardoor een dag werd verschoven, zodat de 14de Nisan pas op donderdag 25 maart werd gevierd.
Slechts één datum is dan nog mogelijk, namelijk 3 april 33 n.C., omdat die van 30 n.C. zeer waarschijnlijk niet geobserveerd was en dus Nisan op 8 april viel (cf. Parker & Dubberstein, p. 60).
Bij de eerste christenen, die samen met de Joden leefden, werd Pasen gelijktijdig gevierd met Pesach. Hierbij ging men uit van de Joodse kalender. Probleem is echter dat deze Joodse kalender niet overal op basis van observaties werd bepaald maar berekent. Op basis van het Sardica document (MS Verona, Biblioteca Capitolare LX(58) folios 79v–80v.) blijkt dat een aantal Pesachs voor de zonnewende werden gevierd en dus te vroeg. Ook andere kerkvaders vermelden dit (Eusebius, Church History, 7.32; Peter of Alexandria, geciteerd in Chronicon Paschale, in Alexander Roberts and James Donaldson, eds., Ante-Nicene Christian Library, Volume 14: The Writings of Methodius, Alexander of Lycopolis, Peter of Alexandria, And Several Fragments, Edinburgh, 1869, p. 326). Daarnaast was het probleem dat niet overal de Joodse kalender bekend was en dat oa. gebruik werd gemaakt van de Juliaanse kalender. Terwijl weer andere christenen probeerden de datum in overeenstemming te brengen via alternatieve rekenmethoden, zo stelde Dionysius, bisschop van Alexandrië, een 8-jarige paascyclus voor en citeert een brief van Anatolius, bisschop van Laodicea, die verwijst naar een cyclus van 19 jaar (Eusebius, Church History, 7.20, 7.31). Hierdoor werd, door de diverse christenen, Pasen op verschillende datums gevierd. Het eerste concilie van Nicea (325 n.C.) zorgde ervoor dat deze problematiek werd opgelost en er een vaste datum kwam.
Deze datum wordt bepaald met de volgende algemene regel, welke tot stand kwam op het eerste concilie van Nicea (325 n.C.): Pasen moest vallen op de eerste zondag na de 14de Nisan, in de maand waarin de 14de Nisan samenvalt met de lente-evening (21 maart), of de maand die onmiddellijk daarop volgt; als de 14de Nisan een zondag was, moest het feest naar de volgende zondag worden verschoven. Anders gezegd, het Paasfeest wordt gevierd op de eerste Zondag na de veertiende dag van de eerste nieuwe Maan na 21 Maart (=lente-evening). Als er in de Hebreeuwse kalender een schrikkelmaand (Adar II) is, kan het voorkomen dat Pasen en Pesach bijna een maand van elkaar verschillen.
Een formulering die de beroemde wiskundige Gauß, in het begin van de 19de eeuw ontwikkelde en die later door Butcher in 1876 is geperfectioneerd en hierdoor bruikbaar is voor alle jaren in de Gregoriaanse kalender, die begon in 1583. De methode is gebaseerd op een aantal delingen van het jaar, waarvan hieronder een vereenvoudigde weergave is gegeven.
Het is de som van (d + e) die vooral van belang is:
De enige twee uitzonderingen op deze regel van Gauß, zoals door Gauß zelf voorzien, betreffen de jaartallen 1954 en 1981. In deze gevallen wordt Pasen een week vroeger gevierd dan de uitkomst van de formule. Hiernaast voor de volledigheid de formule zoals die door J M Oudin in 1940 is opgesteld:
Via onderstaand veld kan men de dag van Pasen berekenen (vanaf 1583 n.C.):
Regelmatig wordt beweerd dat Pasen en Pesach nooit op het zelfde tijdstip worden gevierd. En inderdaad lijkt het erop dat deze twee feesten (bijna) nooit samenvallen. Geleerden uit de 19de eeuw beweerden zelfs dat de Gregoriaanse Pasen berekening dusdanig was opgezet dat deze nooit kon samenvallen met Pesach.
R.H. van Gent heeft op zijn schitterende website een en ander nagerekend en komt met een lijst van jaren waarin beide feesten wel samenvallen. Hieronder een overzicht van alle samenvallende jaren tot het einde van de volgende eeuw:
Jaar | Datum | |
AD | AM | (Gregoriaans) |
1609 | 5369 | 19 April |
1805 | 5565 | 14 April |
1825 | 5585 | 3 April |
1903 | 5663 | 12 April |
1923 | 5683 | 1 April |
1927 | 5687 | 17 April |
1954 | 5714 | 18 April |
1981 | 5741 | 19 April |
2123 | 5883 | 11 April |
2143 | 5903 | 31 Maart |
2150 | 5910 | 12 April |
2170 | 5930 | 1 April |
Met name vanaf de Middeleeuwen zijn er veel folkloristische zaken in het Paasfeest verweven, al dan niet van twijfelachtige heidense oorsprong, waaronder het verstoppen van eieren door een paashaas (vanaf 1680; E. Doelman, De kleine Olympus; Kevin Shortsleeve, The Easter Bunny).
Er is geen enkel wetenschappelijke bewijsvoering dat Pasen (Eng. Easter) afkomstig is van Ostara, Eostre, Ishtar → Ishtar.