Jeus, Jehus (Hebreeuws יְעוּשׁ of יְעִישׁ H3274) of Jeuz (Hebreeuws יְעוּץ H3263), meerdere personen in de Bijbel.
1) Een zoon van Ezau en Aholibama (Gen. 36:5, 14, 18; 1 Kron. 1:35).
2) Een zoon van Bilham uit de stam van Benjamin (1 Kron. 7:10).
3) Een zoon van Saharaim (1 Kron. 8:10). De naam wordt geschreven als Jeuz (Hebreeuws יְעוּץ H3263) en is afwijkend t.o.v. de anderen.
4) Een zoon van Esek uit de stam van Benjamin (1 Kron. 8:39).
5) Een leviet, zoon van Simei (1 Kron. 23:10). Zijn kinderen vormden samen met die van Beria een groep voor de priesterdienst (1 Kron. 23:11).
6) Een zoon van koning Rehabeam (2 Kron. 11:19).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!