Judas (Grieks Ἰούδας G2455), ook wel Judas Iskariot (Grieks Ἰούδας Ἰσκαριώτης G2455 G2469) genoemd. Een persoon die Jezus verraadde; zijn vader was Simon (Joh. 6:71, 12:4, 13:26).
Judas was een van de discipelen van Jezus. Hij was degene die de portemonnee beheerde (Joh. 13:29).
Na zijn verraad hing hij zich op (Mat. 27:5), waarbij Lukas verder aangeeft dat hij voorover viel en zijn lichaam (buik) openbarstte (Hand. 1:18). In Mattheüs wordt gesproken over verwurging of ophangen, waarbij we dan moeten denken in Handelingen dat het touw mogelijk afbrak en hij zo naar beneden stortte en zich verwonden. Een andere mogelijkheid is dat Judas zich voorover gooide in een zwaard dat hij bezat, waarbij dan weer wel vreemd is dat Mattheüs spreekt over verhanging/verwurging.
Uit de toevoeging Ισκαριωτησ Iskariot "uit Kerioth" kwam hij waarschijnlijk uit een plaats in Judea en was daarmee de enige discipel van Jezus die uit Judea kwam. Kerioth of K’riot is een plaats קריות welke genoemd wordt in Jer. 48:24, 41, Amos 2;2, en misschien in Jozua 15:25. Daar kerioth het meervoud is van kirya "stad", kan ish kerioth ook gewoon een aanduiding zijn van "man uit de steden", waarmee dan vermoedelijk de grote stad Jeruzalem wordt bedoeld.
Sommigen denken dat iskariot is afgeleid van het Griekse woord voor '(sluip)moordenaar' sikarios is en in het Latijn sicarius (van sica "dolk") en brengen Judas in verband met de bende van de 'Sikariërs', een bende joodse nationalisten, die opereerde in Judea nadat stadhouder Felix een groot aantal rovers en bandieten had laten oppakken (Flavius Josephus, Bellum Iudaïcum II 254-257; Antiquitates Iudaïcae XX 162-165,185-187). De meeste theologen zijn niet overtuigd van deze vermeende connectie.
Rondom de ophanging van Judas is een hele folklore ontstaan waarbij diverse planten worden genoemd. Zo zou het de Judasboom zijn waaraan hij zich ophing, in een andere overlevering hing hij zich op aan een vlier, de bloeddruppels die op de takken vielen veranderden in een rode zwam, die sindsdien de Judasoor werd genoemd. De Judaspenning (Lunaria annua) dankt zijn naam aan de zaaddozen die op 30 zilveren penningen lijken, die Judas voor zijn verraad gekregen heeft van de overpriester. Nadat hij berouw had gekregen en ze in de tempel op de grond gooide, groeide daaruit de plant.