De Zegen van Aäron (Hebreeuws ברכת כהנים, Jiddisch duchening), soms Aäronitische zegen genoemd, is een priesterlijke zegen die in veel christelijke kerken en gemeenten een vast onderdeel is van de liturgie of eredienst. De zegen wordt aan het eind van de viering of dienst door de priester, dominee of voorganger uitgesproken, waarbij hij/zij de armen zegenend heeft uitgestrekt.
De zegen is afkomstig uit het Bijbelboek Numeri 6:24-26:
De HEERE zegene u en behoede u!
De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!
De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!
Hij was volgens deze overlevering door God via Mozes aan de eerste hogepriester van het volk Israël, Aäron, gegeven om over het volk uit te spreken.
Bij sommige Joden is het de gewoonte om tijdens de Aäronitische zegen (Num. 6:22-27), de vingers van de handen in de vorm van de shin te zetten en uit de meditatieve kabbala komt (zie → shin voor een verdere uitleg).
Uit archeologische opgravingen, zoals bij Khirbet el-Qōm en de stele van Yehawmilk weten we dat het zegenen met één hand gebeurde (J.A.J. Pater, p. 30-32). Dit wordt mogelijk bevestigd in Leviticus 9:22 waar in de Ketiv יָדֹו "hand" staat (Qere יָדָ֛יו "handen").
Aangemaakt op 18 december 2013
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!