Aleph-Tau code
אֵת H853 "en",

Zie ook: Beeldbank, Alfa en Omega, Dwaalleringen,

Aanhangers van de Aleph-Tav code gaan uit van het idee dat het woord אֵת 'et in vertalingen niet correct is vertaald en dat het de symbolische naam van Jezus zou betekenen welke daarom is 'weg vertaald'.

Inhoud

Aleph-Tav code

In Openbaring 1:8 stelt Jezus zich voor als de A en Ω, de Alfa en Omega, volgens aanhangers van deze Aleph-Tav code sprak Hij Hebreeuws en zou dus gezegd hebben: ‘Ik ben de א en de ת, de Aleph en de Tav’. Als men deze letters א en ת samenvoegt, krijgt men het woord אֵת 'et, en dit woord zou op het bestaan van Christus duiden in het Oude Testament, of anders gesteld, overal waar dit woord in het Oude Testament voorkomt zou volgens deze aanhangers wijzen dat Christus de persoon of voorwerp welke daarna wordt genoemd zegent of in enkele gevallen zelfs geïdentificeerd mag worden. Men stelt dan, dat de Nederlandse Bijbelvertalers deze verwijzing naar Christus niet hebben vertaald en zelfs hebben weggelaten.

Echter in Openbaring 1:8 staat in het Grieks εγω ειμι το α και το ω "Ik ben de Alfa en de Omega", er staat dus niet 'de Aleph Tav' (Hebreeuws האת) maar 'de Aleph en de Tav' (Hebreeuws האלף והתו). Het moge duidelijk zijn dat als deze zin in het Hebreeuws was uitgesproken de combinatie את helemaal niet zichtbaar was (zie hieronder bij Bijbel - Nieuwe Testament).


Hebreeuwse grondtekst

Als we in de grondtekst naar het woord אֵת 'et H853 zoeken dan blijkt dat deze 11.426 keer in de Bijbel voorkomt. Hieronder zijn ook teksten waar het woord gebruikt wordt in combinaties als met Bileam (Num. 22:41), of met Ba’al (2 Kon. 10:27 en 28) of met Ahazia die Israël deed zondigen (1 Kon. 22:53), of het altaar van Ba’al dat omver werd geworpen (Richt. 6:32), de heiligdommen van Baal bouwden (Jer. 32:35) en daar de Baal en Asherah dienden (Richt. 3:7). Als de combinatie את ’et dan ook Jezus zou voorstellen, zoals aanhangers van deze theorie betogen, en we het ook op die manier zouden vertalen dan krijg je dit soort vreemde vertalingen: Kanaän zag Jezus' naaktheid van zijn vader (Gen. 9:22), Als we offeren Jezus een gruwel voor de Egyptenaren (Ex. 8:26), toen hij in de nabijheid van het kamp kwam en het kalf Jezus zag (Ex. 32:19), Dan zullen zij hun ongerechtigheid Jezus belijden, en de ongerechtigheid hunner vaderen (Lev. 26:40). Zo zijn er vele honderden voorbeelden te noemen.

Dit allemaal komt nogal vreemd over en riekt zelfs naar blasfemie, tenzij men zoekt in een Hebreeuwse grammatica (Gesenius § 117; Lettinga § 25.d) of een woordenboek (P. Broers, p. 33), want dan zien we dat het een “nota accusativi” is en helemaal niet te maken heeft met een specifieke verwijzing naar Christus. Of zoals Peter van Beugen het stelt: het berust op ‘louter onkunde en fantasie omtrent de Hebreeuwse taal’, om vervolgens met de volgende verklaring te komen (welke ook in alle Hebreeuwse grammatica's te vinden is): ‘In enkele Noordwestsemitische talen, en wel de zogenaamde Kanaänitische taalgroep, waar het Hebreeuws toe behoort, zijn rond 1000 v. Chr. de naamvalsuitgangen uit het taalbeeld verdwenen. Het woordje 'et verschijnt in dezelfde tijd in het taalbeeld om de verhouding tussen object en subject in een zin weer te geven [tussen onderwerp en lijdend voorwerp dus, RvB]. In de vroege (Oud) Hebreeuwse poëtische teksten vinden wij dit woordje dus niet terug. Ter vergelijking: in de Oudnederlandse zin ‘Jan slaat den hond’ maakt de naamval van het woordje ‘den’ duidelijk dat de hond lijdend voorwerp is. In de Nederlandse zin ‘Kees slaat Jan’ daarentegen kunnen theoretisch zowel ‘Kees’ als ‘Jan’ lijdend voorwerp zijn! Een voorvoegsel aan het woordje ‘Kees’ of ‘Jan’ zou de verhouding tussen subject en object in deze zin eenduidig bepalen, iets dat in het Hebreeuws gebeurd is met het woord ’et en bijvoorbeeld in het verwante Phoenicisch met een vergelijkbaar woord 'yt. Dit is dus een puur taalkundig verschijnsel waar geen enkele religieuze betekenis aan kan worden gehecht.’ (Nederlands Dagblad, 16 jan 2015, Gulliver, p.8-9)

Mart-Jan Paul zegt dan ook over deze theorie: "Het komt bij mij hetzelfde over als de combinatie van de letters a en z, zodat we voortaan méér moeten gaan lezen in woorden als 'Azië' en 'Azteken'" (De Waarheidsvriend, Toekomstverwachting, 2015-03, p. 8-9).

Zie de woordstudie אֵת 'et H853, voor meer informatie over de werkelijke betekenis.


Bijbel - Nieuwe Testament

Kijken we naar hoe de passage van Opb. 1:8 in het Hebreeuws is vertaald, dan valt meteen op dat dit niet als letters maar als woorden is neergeschreven. Zo geeft het Delitzsch Hebrew New Testament dit weer als הָאָלֶף וְהַתָּו, terwijl de Salkinson-Ginsburg Hebrew New Testament (1886) het vertaald als אָלֶף וְתָו. De moderne vertaling van Bible Society in Israel geeft אֲנִי הָאָלֶף אַף אֲנִי הַתָּו. Net als in de meeste Griekse manuscripten zien we dat woorden zijn gebruikt en kunnen we het niet als individuele letters opvatten en dit op die manier terug projecteren op het Oude Testament.


Aangemaakt op 22 januari 2015


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!