Ziel
ἔνειμι G1751 "ziel", ἔσωθεν G2081 "binnen, binnen uit, ziel", ψυχή G5590 "adem, levensadem. ziel, psyche, Psychologie", נֶפֶשׁ H5315 "ziel, leven (adem des)",

De ziel (Hebreeuws נֶפֶשׁ H5315; Grieks ψυχή G5590), onstoffelijk beginsel waarop het leven (van mens, dier of plant) berust, levensbeginsel, levenskracht (WNT, lemma ziel).

Inhoud

Bijbel

Op basis van 1 Thessalonicensen 5:23 wil men vaak de ziel als een afzonderlijk deel van de mens ten opzichte van geest en lichaam zien. De vraag is of het hier om een trichotomie gaat, waarbij de mens uit drie delen zou bestaan, of dat Paulus door deze opsomming juist het volle bestaan, het geheel, van de mens wil aanduiden, net zoals we in Mattheüs 22:37 dit lezen als "geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand".

In het Oude Testament wordt het Hebreeuwse woord nephesh H5315 vaak vertaald met "ziel", maar heeft in de eerste de betekenis van "adem". We zien dan ook dat het in veel gevallen slaat op een wezen dat ademt (niet dood is), bv. van levende dieren (Gen. 1:20, 21, 24; Spr. 12:10) of levende mensen (Gen. 14:21; 36:6; Ex. 1:5; 1 Kron. 5:21). Daarnaast slaat het vaak op het leven van de persoon zelf (Gen. 12:13; Richt. 16:30; 18:25; 1 Sam. 22:23) of op zijn hartgesteldheid (Richt. 10:16; 1 Sam. 20:4, 17; 22:2).

Ook het Griekse equivalent psu'che G5590 in het Nieuwe Testament slaat in de basis op het "leven" van een mens (Mat. 16:25; 20:28; Mark. 10:45; Luk. 12:23; Hand. 27:37) en daarna op de hartgesteldheid (Mark. 14:34; Luk. 1:46). Daarnaast zien we het ook terug in de voor ons meer bekende betekenis van "geest, de onsterfelijke ziel" (Mat. 10:28; Hand. 2:27; Rom. 13:1; 1 Petr. 1:9).


Terminologie

Het Griekse ψυχή G5590 psu'che, waarvan ons woord psychologie is afgeleid. Hierbij is psychologie de wetenschap die zich bezighoudt met het innerlijk leven (kennen, voelen en streven) en het gedrag van mensen.

Het Hebreeuwse נֶפֶשׁ H5315 nephesh "adem" slaat meer op iets (mens/dier) dat leeft en heeft dus een iets andere betekenis dan het Griekse psu'che.

De etymologie van het Nederlandse woord ziel (Engels soal, oud-Engels sawol, oud-Noors sāl, oud-Saksisch seola, Gotisch saiwala) is onbekend. Er wordt wel gedacht aan een afleiding bij het proto-Germaans *saiwalô- "de van de zee stammende" (WNT, lemma ziel) of *saiwa- "zee, meer", dat zou dan teruggaan op het idee dat de zielen voor de geboorte en na de dood in bepaalde meren verbleven (Etymologiebank.nl, lemma ziel). Anderzijds wil men het afleiden van het Grieks αἰόλος aiolos "beweeglijk" (WNT, lemma ziel).


Christendom

Watchman Nee gaf als samenvattende definitie "de ziel is de plaats van de persoonlijkheid. De wil, het intellect en de emoties van de mens zetelen daar. Zoals de geest wordt gebruikt om te communiceren met de geestelijke wereld en het lichaam met de natuurlijke wereld, zo staat de ziel daartussen en oefent zijn kracht om te onderscheiden en te beslissen of de geestelijke, dan wel de natuurlijke wereld zal regeren. Ook staat de mens soms onder het bestuur van de ziel door haar intellect, om zo een ideologische wereld te scheppen, die regeert. Om de geest te laten heersen, moet de ziel zijn toestemming geven; anders is de geest hulpeloos om de ziel en het lichaam te besturen. Maar deze beslissing is aan de ziel, want daarin woont de persoonlijkheid van de mens" (Watchman Nee, De Geestelijke Mens, hfd. 1)


Aangemaakt 3 januari 2016, laatst gewijzigd 4 februari 2020


Koop nu