Vrouw (ambt)

Zie ook: Ambten, Vrouw (positie), Vrouwen,

Een van de discussiepunten tegenwoordig is of een vrouw een ambt in de gemeente mag uitoefenen. In deze discussie is het van belang om onderscheid te maken in wat een ambt is en wat de positie van de vrouw is volgens de Bijbel. Een ander belangrijk punt in deze discussie is dat er een verschil is tussen het gelijk en gelijkwaardig zijn van mannen en vrouwen.

Inhoud

Bijbel

In de zwijgteksten van Paulus (1 Cor. 14:33-35; 1 Tim. 2:8-15) zien we dat steeds de nadruk wordt gelegd dat de vrouw niet mag onderwijzen. Onderscheid dient dan ook te worden gemaakt tussen het ambt van onderwijzen (het leraar zijn) en eventuele andere ambten.

Specifieke Bijbelteksten

We zullen hier een aantal teksten citeren die vaak in de discussie worden aangehaald. Hierbij zal zoveel mogelijk de voors en tegens worden besproken.

Rom. 16:1 "Febe, onze zuster, die een dienares is der Gemeente"; 1) Voorstanders willen het woord διακονον diakonon G1249 in de ambtelijke zin van het woord opvatten. 2) Tegenstanders daarentegen wijzen erop dat in de brieven van Paulus (met uitzondering van de 1ste brief aan Timotheüs) dit woord nergens slaat op het diakenambt.

1 Cor. 14:34 "Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen..."; 1) Voorstanders vragen zich af of het hier om zwijgen over de dingen van God in de ambtelijke zin gaat. Zij wijzen dan naar teksten zoals in 1 Cor. 11:5 waar staat dat de vrouw in de gemeente mag profeteren, waarbij dan wordt benadrukt dat profeteren gelijk is als het Woord van God verkondigen en bidden. Zij denken dan ook dat dit slaat op de toenmalige maatschappelijke positie van vrouwen. 2) Tegenstanders wijzen erop dat de toenmalige samenkomsten van de gemeente anders verliep dan onze hedendaagse samenkomsten. Tijdens de samenkomsten werd ook veel gediscussieerd, er werden vragen gesteld en vervolgens zocht men samen naar een antwoord. In dit kader bepaalde Paulus dat de vrouwen zich niet in die discussies moesten mengen. Het moge logisch zijn dat dit inderdaad niet specifiek betrekking heeft op ambtelijk handelen. Tegenstanders beargumenteren dat als al tijdens deze discussies spreken al verboden is, dan is het al zeer onwaarschijnlijk dat ambtelijk spreken van vrouwen is toegestaan. Zij zien dit niet in strijd met 1 Cor. 11:5 omdat daar over profeteren van vrouwen wordt gesproken en dat een profeet een zogenaamd charismatisch ambt uitoefent en niet een institutioneel ambt. Het feit, dat vrouwen profeteren heeft dan ook geen enkele consequentie voor de vraag, of een vrouw predikant, ouderling of diaken mag zijn.

Gal. 3:27-28 "Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus." 1) Voorstanders zien in deze tekst dat er nu in Christus een absolute gelijkheid is van man en vrouw, en dat er geen enkel onderscheid in positie, rol en taak meer is. 2) Tegenstanders wijzen erop dat het hier helemaal niet om ambten gaat en zelfs niet over gelijkheid van mannen of vrouwen, Joden of Grieken, maar dat het hier gaat om het feit dat er geen onderscheid wordt gemaakt wie kinderen van God mogen zijn.

1 Tim. 2:8-15 1) Voorstanders stellen dat nergens in dit gedeelte blijkt dat een en ander betrokken moet worden op het optreden van vrouwen in de gemeentesamenkomsten in het algemeen, maar eerder slaat op de huiselijke situatie. Om dit verder te onderbouwen halen ze meestal dan het reeds hier bovengenoemde 1 Cor. 11:5 aan waar wordt vermeld dat vrouwen in de gemeente mogen profeteren. 2) Tegenstanders stellen dat als dit (zoals de voorstanders stellen) al slaat op de huiselijke situatie, dan zeker ook in het openbaar. Bovendien argumenteren zij dat nergens uit blijkt dat het hier alleen om getrouwde vrouwen gaat.

1 Tim. 3:11 "De vrouwen insgelijks [moeten]..."; 1) Voorstanders beargumenteren vaak dat in de beste en oudste handschriften (wat die ook moge wezen, daar alle manuscripten hier in overeenstemming zijn; → Vertaalnotitie 1 Tim. 3:11): "Evenzo moeten vrouwen zijn!" staat en dat het hier, gezien het voorafgaande, om vrouwelijke diakenen moet gaan. Zij verwijzen dan naar het volgende vers waar het relaas over de diakenen wordt voortgezet. Volgens hen zou het vreemd zijn wanneer Paulus eerst spreekt over de diakenen, dan plotseling overgaat op de weduwen om vervolgens in het volgende vers weer te spreken over de diakenen. In dit volgende vers wordt bovendien niet gezegd dat de diakenen per se mannen moeten zijn, maar dat zij mannen van één vrouw moeten zijn. 2) Tegenstanders beargumenteren onder andere vanwege het woordje "insgelijks" dat het hier om een aparte categorie gaat dan in het vorige vers. Waarbij zij dan denken aan diakonale medewerksters (de weduwen uit 1 Tim. 5:9-10?). Een tweede argument die zij aanhalen is dat in het volgende vers staat de diakenen één vrouw moeten hebben, anders had die tekst meer neutraler opgesteld moeten zijn.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!