Bekering is het overgaan of doen overgaan tot een andere godsdienst. In Bijbelse termen is het vaak ook een oproep om terug te keren naar het volgen van God.
Bekering is het overgaan of doen overgaan tot een andere godsdienst. Dit overgaan kan vanuit een vorige religie of vanuit agnosticisme of een atheïstische overtuiging. In sommige culturen (bijvoorbeeld het jodendom) betekent bekering zowel lid worden van de etnische groep als de religie aannemen.
Volgens artikel 18 van de Universele verklaring van de rechten van de mens: "Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften."
Over het algemeen wordt de bekering tot een bepaalde religie binnen die religie met blijdschap ontvangen. Het tegenovergestelde van bekering, dus uittreden uit dit geloof, is geloofsafval en dit wordt door gelovigen over het algemeen als negatief bezien.
Hiermee wordt bedoeld dat men overgaat tot het christendom en een leven gaat leiden overeenkomstig Bijbelse regels. Bekering houdt in dat geval in dat men God erkent als Schepper en een relatie met Hem start en Jezus als de Messias aanvaardt en een volgeling van hem wordt.
Bekering wordt ook wel gebruikt als een oproep aan personen die al gelovig zijn, om hun leven in orde te brengen met de Bijbel en zich af te keren van verkeerde praktijken. In Lukas 15:10 valt te lezen: "Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt." Als een persoon dit doet noemt men deze bekering vaak "wedergeboorte".
In de Bijbel komt de aanduiding 'bekering' diverse malen voor, zowel in de eerste als in de tweede betekenis. Een voorbeeld van het eerste is de toespraak die de apostel Petrus hield nadat de Heilige Geest op het Pinksterfeest was uitgestort en de toehoorders opriep zich te bekeren (Hand. 2:37-39). Een voorbeeld van het tweede is de oproep van Johannes de Doper, de wegbereider van Jezus, aan zijn tijdgenoten om hun leven op orde te brengen omdat de messias (Jezus) binnenkort zal verschijnen (Mat. 3:1-3). In dit geval ging het niet om wedergeboren gelovigen omdat Jezus nog niet gekomen was.
Bekering in de zin van christen worden, houdt concreet in dat men erkent dat men een zondig (zonde betekent: doel missen) mens is en gelooft dat Jezus als Zoon van God gestorven en opgestaan is als ultieme aflossing van de menselijke zonden (de erfzonde en de zonden die daarvan het gevolg zijn). Het onderstrepen van de keuze voor dat geloof wordt doorgaans gedaan in het bijzijn van de eigen kerkelijke gemeente, door middel van het uitspreken van een belijdenis (in sommige kerkgenootschappen vergezeld van een doopritueel) of (in het geval van de Rooms-katholieke Kerk) door het doopsel. Om de kersverse christen te laten weten waar hij of zij eigenlijk voor kiest en hem of haar erover te laten nadenken, gaat er aan dit ritueel enig onderwijs vooraf. Bij de overgang van de ene christelijke denominatie naar de andere wordt in sommige gevallen óók naar soortgelijke rituelen gegrepen.
De joodse wet heeft strikte richtlijnen voor het goedkeuren van nieuwe bekeerlingen tot het jodendom. Volgens de joodse wet, die normatief door orthodox jodendom en gedeeltelijk door conservatief jodendom wordt gevolgd, moet de wens om zich tot het jodendom te bekeren van harte komen en zonder bijbedoelingen zijn. Een mannelijke bekeerling moet een rituele besnijdenis ondergaan en hij moet zich verplichten om de 613 geboden van de joodse wet na te leven. De rituele onderdompeling in een mikwe is een vereiste en de bekeerling neemt een nieuwe, joodse, naam aan.
Aangemaakt 7 maart 2005