Drieëenheid

Zie ook: God, Godheid, Heilige Geest, Jezus Christus, Jezus Christus (God), Zoon des mensen,

De Heilige Drie-eenheid, Drievuldigheid of Triniteit (v. Lat.: trinitas) is de theologische opvatting in veel takken van het christendom dat er één God bestaat in drie goddelijke personen: de Vader, de Zoon (Jezus Christus) en de Heilige Geest. De term 'Drie-eenheid' komt niet in de Bijbel voor.

Inhoud

Bijbel

In de Bijbel komt de term Drie-eenheid niet voor. Daarnaast wordt slechts in één Bijbeltekst de drie goddelijke personen gezamenlijk genoemd (Mat. 28:19). Het bewijs voor de Drie-eenheid wordt dan ook afgeleid op basis van diverse Bijbelteksten waaruit blijkt dat twee van de goddelijke persoon dezelfde zijn en waarbij uit de teksten in hun geheel de conclusie kan worden getrokken dat ze dezelfden zijn.

Oude Testament

In het Oude Testament spreekt God vaak in de majesteitsvorm "Ons" zoals in Gen. 11:7 en Jes. 6:8. Sommigen stellen dat het Hebreeuws niet deze majesteitsvorm kende, waarbij dit dan niet als een bewijs aangevoerd mag worden. Anderen stellen dat naast de Pluralis majestatis er nog veel meer teksten zijn waar in een meervoudsvorm wordt geschreven. Zo zijn er diverse teksten met "de levende goden" (Deut. 5:26; 1 Sam. 17:26; Jer. 10:10, 23:36) of "uw Makers zijn uw Mannen" (Jes. 54:5). Rottenberg ziet dit meervoudigheidsprincipe als verwijzing naar God als een aanduiding van de Triniteit en stelt "Dit zijn slechts enkele grepen uit den hebreeuwschen tekst, waaruit duidelijk de meervoudsvorm en alzoo de meervoudigheid der Personen in het goddelijk Wezen blijkt. De herhalingen bewijzen, dat dit niet bij toeval of onbewust geschiedt, maar wel degelijk de opvatting, het begrip om­trent het goddelijk Wezen in het Oude Testament weer­geeft. En daarom zeker veel meer aandacht verdient dan er gewoonlijk aan geschonken wordt zelfs door hen, die dit Oude Testament als Gods Woord belijden. " (J. Rottenberg, p. 23-25).

Nieuwe Testament

In Mattheus 28:19 wordt gesproken over het dopen "in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes". Deze frase komen we ook tegen in de Didachè (VII.1, 3) en waaruit blijkt dat deze al vanaf het begin werd gebruikt en dat deze met elkaar te maken hebben.

Wel zijn er teksten waaruit blijkt dat God en Jezus dezelfde zijn (Joh. 10:30; 14:9-10; Fil. 2:6-8; → Jezus Christus (God), Zoon des mensen).


Comma Johanneum

Het Bijbelvers 1 Johannes 5:7-8 wordt in de tekstkritiek ook wel het Comma Johanneum genoemd. Volgens de Statenvertaling en HSV zou er staan:

Want Drie zijn er, Die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn Een. En drie zijn er, die getuigen op de aarde, de Geest, en het water, en het bloed; en die drie zijn tot een.

Volgens tekstcritici komt deze passage uit de Vulgaat in die vorm en zou in geen enkele Griekse tekst voorkomen, daarom laten de meeste moderne vertalingen de toevoeging weg. Zo heeft de NBV in 1 Johannes 5:7-8:

Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend.

Met als kanttekening: "Andere handschriften lezen: ‘Er zijn dus drie getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de heilige Geest; en deze drie zijn één. En er zijn drie getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed; en deze drie zijn één’." Hiermee wordt waarschijnlijk verwezen naar de edities van de Textus Receptus van Scrivener en Stephens waar deze toevoeging echter wel voorkomt.

Het Comma Johanneum is een korte zin ("Comma") welke gewoonlijk begrepen wordt als een duidelijke verwijzing naar de Drie-eenheid van Vader, Zoon en Geest. De Drie-eenheid zelf komt als zodanig niet voor in andere teksten van de Bijbel.

1) Geen Comma. μαρτυροῦντες, τὸ πνεῦμα καὶ τὸ ὕδωρ καὶ τὸ αἷμα. [... die getuigen: de geest en het water en het bloed.] Codex Sinaiticus, Codex Alexandrinus, Codex Vaticanus, en andere codices; Unciaal 048, 049, 056, 0142; 33, 81, 88, 104, en andere minuskels; de Byzantijnse tekst; de meerderheid van de lectionaria, met name het menologion van Lectionarium 598; de Oud Latijnse vertaling, de codices Vercellensis IV en Schlettstadtensis VII/VIII), Vulgaat (John Wordsworth en Henry Julian White-editie en de Stuttgart-editie), de Syrische, Koptische (zowel de Sahidische als de Bohairische), en andere vertalingen; Irenaeus ( 202), Clemens van Alexandrië ( 215), Tertullianus ( 220), Hippolytus van Rome ( 235), Origenes ( 254), Cyprianus ( 258), en andere Kerkvaders.

2) Het Comma in het Grieks. Als enig niet-lectionarium: 61 (Codex Montfortianus; ca. 1520), 629 (Codex Ottobonianus, Latijn en Grieks, 14/15de eeuw), 918 (16de eeuw), 2318 (18de eeuw).

3) Het Comma in de kantlijn van het Grieks, 88 (Codex Regis, 11de eeuw; aantekeningen in de kantlijn uit de 16de eeuw), 221 (10de eeuw, aantekeningen in de kantlijn uit de 15e/16de eeuw), 429 (14de eeuw: aantekeningen in de kantlijn uit de 16de eeuw), 636 (16de eeuw); sommige minderheidsvarianten in lectionaria.

4) Het Comma in het Latijn. testimonium dicunt [of dant] in terra, spiritus [of: spiritus et] aqua et sanguis, et hi tres unum sunt in Christo Iesu. 8 et tres sunt, qui testimonium dicunt in caelo, pater verbum et spiritus. [... getuigen op aarde, de Geest, het water en het bloed, en deze drie zijn een in Christus Jezus. 8 En de drie, die getuigen in de hemel, zijn de Vader en het Woord en de Geest.] (Clementijnse editie van de Vulgaat). Als tekstuele getuigen uit de vroeg-christelijke periode worden slechts genoemd: Pseudo Augustinus, Speculum Peccatoris (V), en ook, met een kleine variant: Priscillianus, ( 385), Liber Apologeticus en Fulgentius of Ruspe, ( 527), Responsio contra Arianos.


Theologische ontwikkeling

Hoewel in de eerste eeuwen van het christendom er geen duidelijk omschreven theologie was zien we dat er wel bepaalde standaardopvattingen waren waardoor het christendom werd gekenmerkt. Veelal had dit te maken met de vorming van de canon van het Nieuwe Testament. Nadat de apostelen waren gestorven zien we dan ook dat hun Evangeliën en brieven werden gebruikt door de eerste christenen. Dat deze en het Oude Testament bepalend waren voor de uitwerking van de leer van de Drie-eenheid.

De vroegste verwijzingen naar de Drie-eenheid zien we dan ook terug in doopformules en belijdenissen (Didachè 7.1, 3; Justinus 1 Apologia 61:3, Ireneüs Adversus Haereses 3.17.1, Tertullianus Adversus Praxean 26:9) of bij de doop catechese (Ireneüs Adversus Haeresis 1:10-22:1). Ook bij de avondmaalviering komen we soortgelijke formuleringen tegen (Justinus 1 Apologia 65:3; Hippolytus Traditio Apostolica 4).

De eenheid van de Vader, Zoon en Heilige Geest komen we tegen in een brief van Ignatius van Antiochië (ca. 110 n.C.; Ignatius van Antiochië Brief aan de Magnesiërs 13):

Studeer, daarom, om bevestigd te worden in de leer van de Heer en de apostelen, op een dusdanige manier dat alle dingen die je doet voorspoedig zijn in zowel vlees als geest; in geloof en liefde; in de Zoon, en in de Vader, en in de Geest; in het begin en in het einde; met jullie hooggewaardeerde bisschop en de goed doorwrochte geestelijke kroon van jullie herderschap en de diakenen die in harmonie met God zijn. Wees onderworpen aan je bisschop, en aan elkaar, zoals Jezus Christus aan de Vader, volgens het vlees, en de apostelen aan Christus, en aan de Vader, en aan de Geest, zodat er zowel een vleselijke als geestelijke eenheid mag zijn.

Ook Polycarpus van Smyrna (ca. 155 n.C.) gebruikte trinitarische formuleringen (Martelaarschap van Polycarpus, 14:3):

Want om deze reden, ja en vanwege alle dingen, prijs ik U, zegen ik U, verheerlijk in U, door de eeuwige en hemelse Hogepriester, Jezus Christus, Uw geliefde Zoon, door wie met Hem en de Heilige Geest zowel nu [als altijd] en voor de tijden die nog komen glorie zij. Amen.

Met de formalisering van het christendom zien we dat er ook allerlei concepten rondom de Drie-eenheid worden ontwikkeld. Theophilus van Antiochië (eind 2de eeuw n.C.) definieert de Drie-eenheid als God, Zijn Woord "Logos" en zijn Wijsheid "Sophia" (Theophilus Apologia ad Autolycum II.15). Terwijl in diezelfde periode Ireneüs van Lyon op basis van Johannes 1:1-18 een Logos-theologie ontwikkelde, waarbij Jezus gelijkgesteld werd aan het Woord, terwijl de Heilige Geest gelijk was aan Gods wijsheid (cf. Adversus Haeresis 4.20.1).

De Grieks-christelijke apologeet Athenagoras van Athene (ca. 133-190 n.C.) was de eerste die de gewoonlijke term voor Drie-eenheid gebruikte (Athenagoras van Athene XII):

… dat zij [= de christenen] God en Zijn Logos kennen, wat de eenheid van de Zoon met de Vader is, wat de gemeenschap van de Vader met de Zoon, wat is de Geest, wat de eenheid is van deze drie, de Geest, de Zoon, de Vader, en hun onderscheid in eenheid;

Terwijl elders hij een uitgewerkte beschrijving hiervan geeft (Athenagoras van Athene X).


Religies

Jodendom

Binnen het Jodendom wordt de Drie-eenheid ontkent, met name omdat ze Jezus als Messias niet erkennen.

Jehova getuigen

Ook de Jehovah getuigen ontkennen het bestaan van de Drie-eenheid.


Aangemaakt 8 maart 2005, laatst gewijzigd 30 oktober 2020


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!