Sirius
טֻחָה H2910 "binnenste delen", שָׂעִיר H8163 "harig, ruw, regenbui, stofregen, geitenbok, bok, duivelen, satyrs",

Zie ook: Beeldbank, Astronomie, Procyon, Sterren,

Sirius (Canis Majoris α) is met een magnitude van -1,46 niet alleen de helderste ster van het sterrenbeeld Grote Hond (Canis Major), maar ook die aan de hemel vanaf de aarde te zien is. Met een afstand van 8,6 lichtjaar staat Sirius ook nog eens, naar astronomische maatstaven, zeer dichtbij.

Inhoud

Bijbel

Volgens sommige geleerden zijn er enige teksten die zouden verwijzen naar deze ster. Zo zouden de לַשְּׂעִירִ֕ם laśśə‘îrim "duivelen" in Leviticus 17:7 een verwijzing naar deze ster en Procyon zijn (RH Allen, p. 125). Anderen denken aan een passage in Job 38:36 waar de woorden, טֻחוֹת (ṭuḥwōṯ, SV "binnenste") en שֶׂכְוִי (śeḵəwî, SV "verstand") zouden verwijzen naar Sirius en Procyon (NETBible, Job 38:36). In alle genoemde verzen zijn er echter voldoende argumenten om aan te nemen dat het om iets anders gaat.


Astronomie

Sirius heeft een magnitude van -1,46 en is ongeveer 2x zo massief als onze zon. Wordt ook wel de Hondsster genoemd.

In 1844 merkte Friedrich Bessel op, dat Sirius geen rechte baan aan de hemel beschrijft, maar een golflijn. Hij nam aan dat Sirius een onzichtbare begeleider had, waardoor beide sterren om elkaar heen draaiden, waardoor de baan van Sirius golvingen vertoont. Deze ster (Sirius B) werd in 1862 door de lenzenslijper Alvan Clark voor het eerst gezien. Sirius B werd later door de Amerikaanse astronoom Walter Adams geïdentificeerd als witte dwerg. Op de afbeelding rechts is Sirius B linksonder te zien.


Geschiedenis


Egypte

Het Egyptische jaar begon op 19 juli (volgens de Juliaanse kalender) met de overstroming van de Nijl, daarnaast observeerden zij ook een astronomisch fenomeen welke zich voordeed in deze periode: het heliacale rijzen van de ster Sirius en wat zij noemden het opgaan van (de godin) Sothis. In de achtste eeuw voor Christus werd de vizier, de rechterhand van de farao, belast met het rapporteren van het eerste verschijnen van deze ster Sirius nadat deze ongeveer twee weken (afhankelijk van de latitude van de waarnemer) niet zichtbaar was. Deze eerste (heliacale) verschijning van Sirius (lett. "opgang van Sothis") in de vroege ochtend werd gebruikt om het Egyptische "maan" kalender jaar in te luiden. Kort na deze eerste verschijning in het Oosten, begon de Nijl met zijn jaarlijkse overstromingen. Sir Edwin Arnold (RH Allen, p. 124) schrijft hierover in zijn Egyptian Princess: "And even when the Star of Kneph has brought the summer round, And the Nile rises fast and full along the thirsty ground".

Hoewel veel andere sterren gebruikt kunnen worden voor het begin van een siderisch jaar, maakten de Egyptenaren een uitstekende keus voor dit doel. Sirius, door de Egyptenaren "Sothis" genoemd, komt niet alleen tegelijkertijd op met de overstroming van de Nijl, maar is ook de helderste 'vaste' ster aan het firmament. Het is de enige ster waarvan met zekerheid bekend is welke hiëroglief de Egyptenaren hiervoor gebruikten: (RH Allen, p. 123) In het huidige Egypte gaat Sirius eind juli op voor de Zon, maar kan voor het ongeoefende oog gewoonlijk niet eerder worden gezien dan augustus. De reden hiervan is, dat als de Zon opkomt, de sterren snel vervagen in het heldere licht van de ochtendstond. Op het moment dat Sirius voor het eerst begint te verschijnen, is het sterrenbeeld Orion volledig zichtbaar net boven de oostelijke horizon. Met de heldere ster Betelgeuse op zijn schouder, en de drie sterren in zijn gordel, is voor iedereen die een beetje bekend is met de sterrenbeelden Orion moeilijk te missen. Sirius is dan de eerste constellatie welke daarna aan de horizon verschijnt (zie afbeelding).


Aangemaakt 19 februari 2005


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!