Nimrod
נִמְרוֹד H5248 "Nimrod",

Zie ook: Beeldbank, Artikelen Blog, Personen, Namen,

Nimrod (Hebreeuws נִמְרוֹד H5248), een koning uit het Oude Testament.

Inhoud

Bijbel

Nimrod, zoon van Kus (Gen. 10:8-9; 1 Kron. 1:10), de eerste koning die regeerde over de steden Babel, en Erech, en Accad, en Calne in het land Sinear. Volgens Genesis 10:11 trok hij later op naar Assur waar hij de steden Nineve, en Rehoboth, Ir (of Rehoboth-Ir), en Kalach en Resen stichtte dan wel veroverde. In Micha lezen we nog een verwijzing naar dit land (Mich. 5:5).


Terminologie

De oorsprong van נִמְרוֹד H5248 nimrôd "Nimrod" is onzeker. Volksetymologie wil het afleiden van מָרַד H4775 "rebelleren", maar tegenwoordig gaat men ervanuit dat de naam van vreemde origine is, mogelijk van het Sumerisch dNin-urta "heer van de akkerbouw" (K.v.Toorn, p. 627) waarbij echter ook diverse vraagtekens bij zijn te zetten.


Jodendom

In het Jodendom wordt Nimrod afgeschilderd als een rebel die in opstand kwam tegen God. Zo schrijft Flavius Josefus het volgende over Nimrod: "Nimrod persuaded mankind not to ascribe their happiness to God, but to think that his own excellency was the source of it. And he soon changed things into a tyranny, thinking there was no other way to wean men from the fear of God, than by making them rely upon his own power" (Fl. Josephus, Antiquities of Jews, I.c.4.2). Terwijl Jonathan geeft הוּא שָׁרֵי לְמֶהֱוֵי גִבַר בְּחֶטְאָה וּלְמֵרְדָא קֳדָם יְיָ בְּאַרְעָא "hij begon machtig te worden in zonde en te rebelleren voor de Heer op aarde." (Targ. Jonathan, Ber. 10:8).


Identificatie Nimrod

Misschien is er een relatie met Sargon van Agade, die door veel wetenschappers als de eerste regeerder van Babylon wordt gezien (Oliver R. Blosser, “Was Nimrod-Sargon of Agade, the First King of Babylon?” It’s About Time, June 1987, p. 10-13). Yigal Levin suggereert dat Nimrod een herinnering van Sargon van Akkad en zijn kleinzoon Naram-Sin was, waarbij de naam "Nimrod" is afgeleid van de laatste (Levin, Yigal (2002), "Nimrod the Mighty, King of Kish, King of Sumer and Akkad". Vetus Testementum 52: 350–356).

Jeremias identificeert Nimrod met de Babylonische held Izdubar of Gishdubar uit de Babylonische Gilgamesh epos en wordt voorgesteld als een machtig jager, altijd vergezeld door vier honden, en de stichter van de eerste grote rijk in Azië (Jeremias, Izdubar Nimrod, Introduction, Leipsic, 1891; dr. David Livingstone, Who was Nimrod?).

In 1920 stelde J.D. Prince een mogelijk verband tussen de Heer (Ni) van Marad en Nimrod voor, hij vermeld hoe Dr. Kraeling nu geneigd was om Nimrod te koppelen met Lugal-Banda, een mythologische koning genoemd in Poebel (Historical Texts, 1914), waarvan de troonzetel was in de stad Marad (Prince, J.D., "A Possible Sumerian Original of the Name Nimrod", Journal of the American Oriental Society, 1920; E. G. H. Kraeling, "The Origin and Real Name of Nimrod", The American Journal of Semitic Languages and Literatures Vol. 38, No. 3 (Apr., 1922), pp. 214-220). Dit wordt ondersteund door Theodore Jacobson in (Jacobsen, Theodor "LUgalbanda and Ninsuna", Journal of Cuneiform Studies, 1989).

Verder is er een theorie dat Nimrod het sterrenbeeld Orion vertegenwoordigt (R.H. Allen, Star Names their Lore and Meaning, p. 309) terwijl een andere stelt dat Nimrod staat voor een stam en niet voor een individu (Lagarde, "Armenische Studien," in "Abhandlungen der Göttinger Gesellschaft der Wissenschaften," xxii. 77; Nöldeke, in "Z. D. M. G." xxviii. 279).


Nimrod vesting

Het  Nimrod kasteel (Kal’at al-Subeiba), is gelegen in het noorden van de Golan, op een bergkam ongeveer 800 meter boven de zeespiegel. Het kasteel is vernoemd naar de Bijbelse held, de jager Nimrod (Genesis 10:8-9), die volgens de plaatselijke traditie, op deze top woonde. Het fort zelf kijkt uit over de diepe, smalle vallei die de Hermon van de Golan-hoogvlakte en de weg tussen de Galilea met Damascus scheidt.

De vesting werd gesticht in de middeleeuwen door de Kruisvaarders, om de nabij gelegen stad Banias (het vroegere Caesarea Philippi) te verdedigen tegen de islamitische invasies. Na verovering door de islamieten, werd de vesting door de heersers van Damascus herbouwd om de grens te verdedigen tegen de kruisvaarders. Gedurende de 12de en 13de eeuw wisselde het fort regelmatig, door de vele oorlogen, van eigenaar, maar werd voortdurend herbouwd en verder versterkt.

De vestingwerken volgen de contouren van de lange, smalle richel en zijn ook nu nog goed  zichtbaar. Het fort meet ongeveer 420 meter in lengte en 60-150 meter in  de breedte en is gebouwd van zorgvuldig uitgehouwen grote vierkante stenen. Langs de wanden en dan met name aan de zuidkant waar extra versterkingen nodig waren,  zijn een groot aantal rechthoekige en halfronde torens, overdekt met spitse bogen. Water werd opgeslagen in de uit de rotsen gehouwen en gepleisterde zwembaden onder het fort, welke bereikbaar zijn via beveiligde trappen en zodoende garant stonden voor de levering van water ten tijde van belegeringen.

Uitkijkend over de hoge, oostelijke rand van de vesting stond een groot bastion, van 65 bij 45 m. welke werd beschermd door enorme rechthoekige torens. In het westen werd het gescheiden van de hoofdvesting door een gracht, met als enige toegang een brug. Het bastion diende als woonruimte voor de commandant van de vesting; en in tijden van beleg was het een extra verdedigingslinie.

In 1993-94, werd het puin welke de vesting-poort aan de westelijke kant blokkeerde opgeruimd door archeologen.  Aan deze kant, bleek een diepe gracht in de rots te zijn uitgehakt en waarschijnlijk werd de toegang beschermd met een ophaalbrug. Volgens een inscriptie in de poort werd deze in 1230 gebouwd door de Ayyubidische leider al-Aziz Othman.  Goed bewaard zijn de dubbele deuren die konden worden dichtgemaakt met houten balken, aangebracht in de groeven in de deurposten. Daarnaast zijn er nog restanten gevonden van een valhek. Volgens fragmenten van een Arabische inscriptie werd de toren in 1275 gerestaureerd door sultan Baibars.

Aan het einde van de 13de eeuw, met de islamitische verovering van de havenstad Akko aan de Middellandse Zee, was het einde van de kruistochten en verloor het Nimrod fort zijn strategische functie en raakte in verval.


Folklore en pseudowetenschap

Pas zeer recent (al dan niet onder invloed van de Jehova getuigen) wordt door enkele charismatische christenen het vieren van verjaardagen en het kerstfeest afgekeurd, omdat het heidens zou zijn. Het niet vieren van een verjaardag wordt meestal in context gebracht met het niet vieren van kerst, omdat dit volgens hen het vieren van de verjaardag is van Nimrod is en dat hij door Semiramis (als Maria) werd gebaard (wat dus onmogelijk is omdat deze Semiramis pas eeuwen later werd geboren) en later zelfs met haar trouwde. Deze aanname werd voor het eerst gemaakt door Alexander Hislop (The Two Babylons, 1853), maar is nergens op gefundeerd en men mag dus zeker niet stellen dat Nimrod de grondlegger is van het moderne “heidense” kerstmis.

Semiramis

Dat Semiramis de vrouw van Nimrod zou zijn is een uitvinding van Alexander Hislop (The Two Babylons, 1853) waar geen enkel bewijs voor is (Joshua J. Mark, Sammu-Ramat and Semiramis: The Inspiration and the Myth, Ancient History Encyclopedia, 16 Sept. 2014). Weliswaar verwijst hij naar Eusebius (Chronicon 20.13-17, 19-26), maar daar wordt geen melding hierover gemaakt. Semiramis wordt genoemd door Herodotus (Historiën, i.184, iii.155) en later door Diodorus Siculus (The Library of History, 2.iv.1ev.), zich baserend op Ctesias (R. Bedrosian, Ctesias and the Semiramis Legend), die een complete legende over haar schrijft maar niet Nimrod vermeld. Uit deze beschrijvingen blijkt dat de historische Assyrische koningin sa-am-mu-ra-mat Sammuramat (Grieks Σεμίραμις Semiramis), echtgenote van Shamshi-Adad V van Assyrië wordt bedoeld. Na de dood van haar man, diende zij als regentes 811-806 v.C. voor haar zoon Adad-nirari III ("Sammu-ramat (queen of Assyria)". Britannica Online Encyclopedia; Joshua J. Mark, Sammu-Ramat and Semiramis: The Inspiration and the Myth, Ancient History Encyclopedia, 16 Sept. 2014; M. Van De Mieroop, p. 244-245). Sammuramat was dermate machtig dat ze in de stad Assur een eigen stèle had waarop staat:

Stele van Sammuramat, koningin van Shamshi-Adad, koning van het universum, koning van Assyrië, moeder van Adad Nirari, koning van het universum, koning van Assyrië, schoondochter van Shalmaneser, koning van de vier regio's van de wereld.

Wat ze precies tijdens haar regeringsperiode heeft gedaan is niet geheel duidelijk, maar het lijkt erop dat ze een aantal bouwprojecten heeft geïnitieerd en mogelijk zelfs militaire campagnes heeft geleid. Volgens de historicus Stephen Bertman, voorafgaand aan de dood van Shamshi-Adad V, nam Sammuramat "de buitengewone stap om haar man te vergezellen op ten minste één militaire campagne en wordt ze prominent vermeld in koninklijke inscripties" (S. Bertman, p. 102). De goede lezer zal hebben opgemerkt dat Semiramis in de 9de eeuw v.C. leefde, terwijl Nimrod minstens een 1000 jaar eerder leefde, ook dit maakt het onmogelijk dat ze de moeder was van Nimrod.

In een Joodse midrash wordt ze genoemd als de vrouw van Nebukadnezar (Midrash Esther, i. 9).

Deze naam moet niet verward worden met de Bijbelse naam Semiramoth (1 Kron. 15:18, 20; 16:5; 2 Kron. 17:8).


Aangemaakt 13 mei 2006, laatst gewijzigd 8 november 2019


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!