Het koninkrijk Moab (Hebreeuws מוֹאָב H4124) lag tussen Ammon in het noorden, Edom in het zuiden en de Dode Zee westelijk en in het oosten de woestijn en wordt verschillende keren genoemd in de Bijbel. De oudste inscripties met een vermelding van Moab zijn Egyptische, welke te zien zijn op de zuidelijke muur van de zuilenhal van een tempel in Amara West en op een muur in een tempel in Aksa zijn topografische lijsten te zien uit de tijd van Ramses II (1279-1213). Daarnaast zijn er ook verschillende Assyrische inscripties welke vermelding maken van deze kleine staat.
De noordgrens is meermalen gewijzigd. Strekte Moab zich aanvankelijk uit tot aan de noordkant van de Dode Zee en de steden Hesbon en Dibon vielen binnen hun gebied. Volgens Numeri (21:13, 26) werd het gebied ten noorden van de rivier Arnon kort voor het einde van de Exodus door koning Sihon op de Moabieten veroverd zodat Dibon en Hesbon in zijn bezit kwamen.
De Bijbel vermeld dat Mozes de Israëlieten door Moab leidt voor hij stierf op de berg Nebo (Deut. 34:1-6). Na het binnentrekken van de Israëlieten in het beloofde land werd het gebied ten noorden van de rivier Arnon door hen veroverd en toegewezen aan de stam Ruben. Ten tijde van de Richteren heroverden de Moabieten echter hun oude gebied weer. Bekend uit deze periode is de geschiedenis van de Moabitische koning Eglon die een verbond sluit met de Amelekieten en de Ammonieten en de palmstad Jericho veroverd. Uiteindelijk vermoord de richter Ehud, door op het toilet zijn zwaard in de vatsige buik te steken dat de stront naar buiten spuit, koning Eglon (Richt. 3:12-30).
Andere conflicten worden vermeld ten tijde van koning Saul (1 Sam 14:47), tot koning David het gebied weer in bezit nam en verschillende Moabieten laat executeren (2 Sam. 8:2). Zijn zoon Salomo trouwde met een Moabitische dame en vereerde de Moabitische afgod Kemoš (1 Kon. 11:1, 7). Zeer waarschijnlijk kwam het gebied ten noorden van de rivier Arnon kort na de dood van Salomo weer in het bezit van de Moabieten. In ca. 880 v. C. veroverde koning Omri van Israël een deel van het Moabitische gebied ten noorden van de Arnon. De grens werd toen waarschijnlijk de wadi Hedan, een zijtak van de Arnon die naar het noordoosten loopt. Dibon bleef in handen van de Moabieten.
Laatst bijgewerkt 14 juni 2018