SV | Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet; |
WLC | כִּֽי־יִתֵּן֩ אִ֨ישׁ אֶל־רֵעֵ֜הוּ חֲמֹ֨ור אֹו־שֹׁ֥ור אֹו־שֶׂ֛ה וְכָל־בְּהֵמָ֖ה לִשְׁמֹ֑ר וּמֵ֛ת אֹו־נִשְׁבַּ֥ר אֹו־נִשְׁבָּ֖ה אֵ֥ין רֹאֶֽה׃ |
Trans. | 22:9 kî-yitēn ’îš ’el-rē‘ēhû ḥămwōr ’wō-šwōr ’wō-śeh wəḵāl-bəhēmâ lišəmōr ûmēṯ ’wō-nišəbar ’wō-nišəbâ ’ên rō’eh: |
Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Wanneer iemand aan zijn naaste een ezel, of os, of klein vee, of enig beest te bewaren geeft, en het sterft, of het wordt verzeerd, of weggedreven, dat het niemand ziet;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!