Aantekeningen bij de Bijbel: Markus 1:11

Markus 1:11

SV	En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!
Steph	και φωνη εγενετο εκ των ουρανων συ ει ο υιος μου ο αγαπητος εν ω ευδοκησα
Trans.	kai phōnē egeneto ek tōn ouranōn sy ei o yios mou o agapētos en ō eudokēsa

Algemeen

Zie ook: Psalm 2:7, Jesaja 42:1, Mattheus 3:17, Mattheus 17:5, Markus 9:7, Lukas 3:22, Lukas 9:35, Colossenzen 1:13, 2 Petrus 1:17

Aantekeningen

En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!

een stem uit de hemelen; Volgens het evangelie van Johannes was dit een persoonlijke ervaring die alleen Jezus en Johannes zagen en hoorden (cf. Joh. 1:32-33); Rabbijnen noemen woorden uit de hemel bat qol "de dochter van de stem" (Amy-Jill Levine & Marc Brettler, The Jewish Annotated New Testament, Oxford University Press, 2011, p. 58).
Gij zijt Mijn geliefde Zoon, De evangelisten Markus en Lukas hebben "Gij zijt Mijn geliefde Zoon" (Mark. 1:11; Luk. 3:22) en bevatten blijkbaar de letterlijke zinsnede die God gebruikte, het ipisissima verba (Latijn voor "de letterlijke woorden"), terwijl de evangelist Mattheüs "Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde" (Mat. 3:17) geeft en een vrij citaat van Gods woorden, de ipisissima vox (Latijn voor "zijn eigen stem").
Gij zijt Mijn geliefde Zoon, Markus identificeert Jezus als de "Zoon van God". Deze titel geeft Jezus unieke relatie met God aan en identificeert een belangrijk thema in dit evangelie (zie 1:11; 3:11, 5: 7; 9: 7; 12: 6, 13:32, 14:36, 61; 15:39). De titel is messiaans, maar het impliceert een ondergeschikte relatie met God. Markus presenteert Jezus als de dienaar van God. In plaats van het opnemen van het verhaal van de kerststal waaruit bleek dat Jezus de Zoon van God is, verklaart Markus eenvoudig dat feit met deze titel (Herbert W. Bateman IV, “Defining the Titles ‘Christ’ and ‘Son of God’ in Mark’s Narrative Presentation of Jesus”, Journal of the Evangelical Theological Society 50:3 (September 2007):537-59); Jezus werd nooit "Zoon van God" genoemd door zijn discipelen, maar wel door God zelf, demonen (Mark. 5:7) en door Joodse autoriteiten (Mark. 14:61 als vraag) en door een Romeinse soldaat (Mark. 15:39) (Amy-Jill Levine & Marc Brettler, The Jewish Annotated New Testament, Oxford University Press, 2011, p. 58)
in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; De toespelingen in deze tekst verwijzen naar Ps. 2:7a; Jes. 42:1 en Jes. 41:8 of, minder vaak naar Gen. 22:12, 16. God typeert hier Jezus als Zijn uitverkorene (de betekenis van "[in u neem ik] grote vreugde").

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

και

G2532

φωνη

G5456

een stem

εγενετο

G1096

er geschiedde

G5633

εκ

G1537

uit

των

G3588

ουρανων

G3772

de hemelen

συ

G4771

Gij

ει

zijt

υιος

Zoon

μου

G3450

Mijn

G3588

αγαπητος

G27

geliefde

εν

G1722

G3739

Denwelken

ευδοκησα

G2106

Ik Mijn welbehagen heb

G5656

En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb!

ἀγαπητός agaphtos "geliefde, geachte, dierbare"; met betrekking tot iemand die is de enige van zijn of haar klasse, maar tegelijkertijd is het bijzonder geliefd en gekoesterd (L&N 58.53; zie ook BDAG 7 s.v. 1).

____

ἐγένετο ἐκ τῶν οὐρανῶν ‭א² A B E F H K L P (W l¹²⁷ l^184(1/2) τοῦ οὐρανοῦ) Δ Π Σ f¹ f¹³ 33 157 180 205 579 597 700 892 1006 1009 1010 1071 1079 1195 1216 1230 1241 1242 1243 1253 1292 (1342 ἐκ τῶν οὐρανῶν ἐγένετο λέγουσα) 1344 1365 1424 1505 1546 1646 2148 2174 2427 Byz Lect (it^a) it^aur (it^b) (it^c) (it^f) it^l vg syr^p syr^h syr^pal(mss) cop^sa cop^bo goth arm^(mss) eth (geo²) slav Diatessaron Jerome ς (WH [ἐγένετο]); ἐκ τῶν οὐρανῶν ἠκούσθη Θ 28 565 pc vg^ms syr^pal(ms) geo¹; ἐκ τῶν οὐρανῶν (zie Mat. 3:17) ‭א^* D S 807 900 1128 1263 it^d it^ff2 it^t
σοὶ WH NR CEI Riv Nv NM; ᾧ (zie parallel passage) A W Byz it^p it^d it^z ς ND Dio TILC
Lacune in minuscule 57, δ 255 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 142): Mark. 1:1-11;
Lacune in minuscule 74, ε 321 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 146): Mark. 1:1-14; 5:29-6:1;
Lacune in minuscule 207, ε 126 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 167): Mat. 1:1-13; Mark. 1:1-11;
Lacune in minuscule 274, ε 1024 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 174): Mark. 1:1-16; 6:21-54; Joh. 1:1-20; 3:18-4:1; 7:23-42; 9:10-27; 18:12-29 en waarvan sommige delen later zijn toegevoegd;
Lacune in minuscule 352, ε 123 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 182): Mat. 1:1-17; Mark. 1:1-15; 16:13-20; Luk. 1:1-7; 24:43-53; Joh. 1:1-9; 21:3-25;
Lacune in minuscule 416, ε 422 (C.R. Gregory, Textkritik des Neuen Testamentes, p. 187-188): Mat. 1:1-25:36; 26:17-27:17; 27:35-Mark. 2:25; Joh. 18:8-21:25;

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!