Psalm 49:8

SVNiemand van hen zal [zijn] broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;
WLCאָ֗ח לֹא־פָדֹ֣ה יִפְדֶּ֣ה אִ֑ישׁ לֹא־יִתֵּ֖ן לֵאלֹהִ֣ים כָּפְרֹֽו׃
Trans.’āḥ lō’-fāḏōh yifədeh ’îš lō’-yitēn lē’lōhîm kāfərwō:

Aantekeningen

Niemand van hen zal [zijn] broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

אָ֗ח

van hen zal broeder

לֹא־

-

פָדֹ֣ה

immermeer

יִפְדֶּ֣ה

kunnen verlossen

אִ֑ישׁ

Niemand

לֹא־

-

יִתֵּ֖ן

niet kunnen geven

לֵ

-

אלֹהִ֣ים

hij zal Gode

כָּפְרֽוֹ

zijn rantsoen


Niemand van hen zal [zijn] broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!