SV | Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben. |
WLC | וְיִשְׂמְח֨וּ כָל־חֹ֪וסֵי בָ֡ךְ לְעֹולָ֣ם יְ֭רַנֵּנוּ וְתָסֵ֣ךְ עָלֵ֑ימֹו וְֽיַעְלְצ֥וּ בְ֝ךָ֗ אֹהֲבֵ֥י שְׁמֶֽךָ׃ |
Trans. | wəyiśəməḥû ḵāl-ḥwōsê ḇāḵə lə‘wōlām yərannēnû wəṯāsēḵə ‘ālêmwō wəya‘ələṣû ḇəḵā ’ōhăḇê šəmeḵā: |
Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar laat verblijd zijn allen, die op U betrouwen, tot in eeuwigheid; laat hen juichen, omdat Gij hen overdekt; en laat in U van vreugde opspringen, die Uw Naam liefhebben.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!