G191 ἀκούω
horen, luisteren, opletten, begrijpen
Lukas 14:35 | Het is noch tot het land, noch tot den mesthoop bekwaam; men werpt het weg. Wie oren heeft, om te horen, die hore. |
Lukas 15:1 | En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. |
Lukas 15:25 | En zijn oudste zoon was in het veld; en als hij kwam, en het huis genaakte, hoorde hij het gezang en het gerei, |
Lukas 16:2 | En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn. |
Lukas 16:14 | En al deze dingen hoorden ook de Farizeen, die geldgierig waren, en zij beschimpten Hem. |
Lukas 16:29 | Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen. |
Lukas 16:31 | Doch [Abraham] zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen. |
Lukas 18:6 | En de Heere zeide: Hoort, wat de onrechtvaardige rechter zegt. |
Lukas 18:22 | Doch Jezus, dit horende, zeide tot hem: Nog een ding ontbreekt u; verkoop alles, wat gij hebt, en deel het onder de armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij. |
Lukas 18:23 | Maar als hij dit hoorde, werd hij geheel droevig; want hij was zeer rijk. |
Lukas 18:26 | En die [dit] hoorden, zeiden: Wie kan dan zalig worden? |
Lukas 18:36 | En deze, horende de schare voorbijgaan, vraagde, wat dat ware. |
Lukas 19:11 | En als zij dat hoorden, voegde Hij daarbij, en zeide een gelijkenis; omdat Hij nabij Jeruzalem was, en [omdat] zij meenden, dat het Koninkrijk Gods terstond zou openbaar worden. |
Lukas 19:48 | En zij vonden niet, wat zij doen zouden; want al het volk hing Hem aan, en hoorde [Hem]. |
Lukas 20:16 | Hij zal komen en deze landlieden verderven, en zal den wijngaard aan anderen geven. En als zij [dat] hoorden, zeiden zij: Dat zij verre! |
Lukas 20:45 | En daar al het volk [het] hoorde, zeide Hij tot Zijn discipelen: |
Lukas 21:9 | En wanneer gij zult horen van oorlogen en beroerten, zo wordt niet verschrikt; want deze dingen moeten eerst geschieden; maar [nog] is terstond het einde niet. |
Lukas 21:38 | En al het volk kwam des morgens vroeg tot Hem in den tempel, om Hem te horen. |
Lukas 22:71 | En zij zeiden: Wat hebben wij nog getuigenis van node? Want wij zelven hebben het uit Zijn mond gehoord. |
Lukas 23:6 | Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was? |