G235 ἀλλά
maar

Bijbelteksten

Galaten 4:2Maar hij is onder voogden en verzorgers, tot den tijd van den vader te voren gesteld.
Galaten 4:7Zo dan, gij zijt niet meer een dienstknecht, maar een zoon: en indien gij een zoon zijt, zo zijt gij ook een erfgenaam Gods door Christus.
Galaten 4:8Maar toen, als gij God niet kendet, diendet gij degenen, die van nature geen goden zijn;
Galaten 4:14En mijn verzoeking, die in mijn vlees [geschiedde], hebt gij niet veracht noch verfoeid; maar gij naamt mij aan als een engel Gods, [ja,] als Christus Jezus.
Galaten 4:17Zij ijveren niet recht over u; maar zij willen ons uitsluiten, opdat gij over hen zoudt ijveren.
Galaten 4:23Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis;
Galaten 4:29Doch gelijkerwijs toen, die naar het vlees geboren was, vervolgde dengene, die naar den Geest [geboren was], alzo ook nu.
Galaten 4:30Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije.
Galaten 4:31Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije.
Galaten 5:6Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.
Galaten 5:13Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, alleenlijk [gebruikt] de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkander door de liefde.
Galaten 6:13Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden.
Galaten 6:15Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht, noch voorhuid, maar een nieuw schepsel.
Efeziers 1:21Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende;
Efeziers 2:19Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Efeziers 4:29Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede [rede] is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen.
Efeziers 5:4Noch oneerbaarheid, noch zot geklap, of gekkernij, welke niet betamen; maar veelmeer dankzegging.
Efeziers 5:15Ziet dan, hoe gij voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen.
Efeziers 5:17Daarom zijt niet onverstandig, maar verstaat, welke de wil des Heeren zij.
Efeziers 5:18En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken