G1050 Γάϊος
Gaius, Gajus

Bijbelteksten

Handelingen 19:29En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis.
Handelingen 20:4En hem vergezelschapte tot in Azie Sopater van Berea; en van de Thessalonicensen Aristarchus en Sekundus; en Gajus van Derbe, en Timotheus en van die van Azie Tychikus en Trofimus.
Romeinen 16:23U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus.
1 Corinthiers 1:14Ik dank God, dat ik niemand van ulieden gedoopt heb, dan Krispus en Gajus;
3 Johannes 1:1De ouderling aan den geliefden Gajus, welken ik in waarheid liefheb.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech