2 Corinthiers 8:4 | Ons met vele vermaning biddende, dat wij wilden aannemen de gave en de gemeenschap dezer bediening, die voor de heiligen [geschiedt]. |
2 Corinthiers 9:1 | Want van de bediening, die voor de heiligen [geschiedt], is mij onnodig aan u te schrijven. |
2 Corinthiers 9:12 | Want de bediening van dezen dienst vervult niet alleen het gebrek der heiligen, maar is ook overvloedig door vele dankzeggingen tot God; |
2 Corinthiers 9:13 | Dewijl zij door de beproeving dezer bediening God verheerlijken over de onderwerping uwer belijdenis onder het Evangelie van Christus, en [over] de goeddadigheid der mededeling aan hen en aan allen; |
2 Corinthiers 11:8 | Ik heb andere Gemeenten beroofd, bezoldiging [van haar] nemende, om u te bedienen; en als ik bij u tegenwoordig was en gebrek had, ben ik niemand lastig gevallen. |
Efeziers 4:12 | Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus; |
Colossenzen 4:17 | En zegt aan Archippus: Zie op de bediening, die gij aangenomen hebt in de Heere, dat gij die vervult. |
1 Timotheus 1:12 | En ik dank Hem, Die mij bekrachtigd heeft, [namelijk] Christus Jezus, onzen Heere, dat Hij mij getrouw geacht heeft, [mij] in de bediening gesteld hebbende; |
2 Timotheus 4:5 | Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. |
2 Timotheus 4:11 | Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng [hem] met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst. |
Hebreeen 1:14 | Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen? |
Openbaring 2:19 | Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en [dat] de laatste meer [zijn] dan de eerste. |