Handelingen 24:26 | En tegelijk ook hopende, dat hem van Paulus geld gegeven zou worden, opdat hij hem losliet; waarom hij hem ook dikwijls ontbood, en sprak met hem. |
Romeinen 4:20 | En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; |
Romeinen 5:5 | En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven. |
Romeinen 11:8 | (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. |
Romeinen 12:3 | Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft. |
Romeinen 12:6 | Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is, |
Romeinen 12:19 | Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij [komt] de wraak [toe]; Ik zal het vergelden, zegt de Heere. |
Romeinen 14:12 | Zo dan een iegelijk van ons zal voor zichzelven Gode rekenschap geven. |
Romeinen 15:5 | Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; |
Romeinen 15:15 | Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom [dit] indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is; |
1 Corinthiers 1:4 | Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; |
1 Corinthiers 3:5 | Wie is dan Paulus, en wie is Apollos, anders dan dienaars, door welken gij geloofd hebt, en [dat], gelijk de Heere aan een iegelijk gegeven heeft? |
1 Corinthiers 3:10 | Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een wijs bouwmeester het fondament gelegd; en een ander bouwt daarop. Maar een iegelijk zie toe, hoe hij daarop bouwe. |
1 Corinthiers 7:25 | Aangaande de maagden nu, heb ik geen bevel des Heeren; maar ik zeg [mijn] gevoelen, als die barmhartigheid van den Heere gekregen heb, om getrouw te zijn. |
1 Corinthiers 9:12 | Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn, [waarom] niet veel meer wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus. |
1 Corinthiers 11:15 | Maar zo een vrouw lang haar draagt, dat het haar een eer is; omdat het lange haar voor een deksel haar is gegeven? |
1 Corinthiers 12:7 | Maar aan een iegelijk wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is. |
1 Corinthiers 12:8 | Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest; |
1 Corinthiers 12:24 | Doch onze sierlijke hebben het niet van node; maar God heeft het lichaam [alzo] samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen gebrek [aan dezelve] heeft; |
1 Corinthiers 14:7 | Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met [hun] klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt? |