G1325 δίδωμι
geven, schenken

Bijbelteksten

Markus 13:22Want er zullen valse christussen, en valse profeten opstaan, en zullen tekenen en wonderen doen, om te verleiden, indien het mogelijk ware, ook de uitverkorenen.
Markus 13:24Maar in die dagen, na die verdrukking, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven.
Markus 13:34Gelijk een mens, buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat hij zou waken;
Markus 14:5Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en [die] den armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar.
Markus 14:11En zij, [dat] horende, waren verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren zou.
Markus 14:22En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
Markus 14:23En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun [dien]; en zij dronken allen uit denzelven.
Markus 14:44En die Hem verried, had hun een gemeen teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem zekerlijk henen.
Markus 15:23En zij gaven Hem gemirreden wijn te drinken; maar Hij nam [dien] niet.
Lukas 1:32Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven.
Lukas 1:73[En] aan den eed, dien Hij Abraham, onzen vader, gezworen heeft, om ons te geven,
Lukas 1:77Om Zijn volk kennis der zaligheid te geven, in vergeving hunner zonden.
Lukas 2:24En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven.
Lukas 4:6En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver [koninkrijken] geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil;
Lukas 6:4Hoe hij ingegaan is in het huis Gods, en de toonbroden genomen en gegeten heeft, en ook gegeven dengenen, die met hem waren, welke niet zijn geoorloofd te eten, dan alleen den priesteren.
Lukas 6:30Maar geeft een iegelijk, die van u begeert; en van dengene, die het uwe neemt, eist niet weder.
Lukas 6:38Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, neergedrukte, en geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot geven; want met dezelfde maat, waarmede gijlieden meet, zal ulieden wedergemeten worden.
Lukas 7:15En de dode zat overeind, en begon te spreken. En Hij gaf hem aan zijn moeder.
Lukas 7:44En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd.
Lukas 7:45Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken