G1487 εἰ
indien, of

Bijbelteksten

Lukas 13:23En er zeide een tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? En Hij zeide tot hen:
Lukas 14:3En Jezus, antwoordende, zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, en sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken?
Lukas 14:26Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
Lukas 14:28Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder, en overrekent de kosten, of hij ook heeft, hetgeen tot volmaking [nodig is]?
Lukas 14:31Of wat koning, gaande naar den krijg, om tegen een anderen koning te slaan, zit niet eerst neder, en beraadslaagt, of hij machtig is met tien duizend te ontmoeten dengene, die met twintig duizend tegen hem komt?
Lukas 14:32Anderszins zendt hij gezanten uit, terwijl degene nog verre is, en begeert, hetgeen tot vrede [dient].
Lukas 16:11Zo gij dan in den onrechtvaardigen Mammon niet getrouw zijt geweest, wie zal u het ware vertrouwen?
Lukas 16:12En zo gij in eens anders [goed] niet getrouw zijt geweest, wie zal u het uwe geven?
Lukas 16:31Doch [Abraham] zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.
Lukas 17:2Het zoude hem nuttiger zijn, dat een molensteen om zijn hals gedaan ware, en hij in de zee geworpen, dan dat hij een van deze kleinen zou ergeren.
Lukas 17:6En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een mosterdzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word ontworteld, en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn.
Lukas 17:18En zijn er geen gevonden, die wederkeren, om Gode eer te geven, dan deze vreemdeling?
Lukas 18:4En hij wilde voor een [langen] tijd niet; maar daarna zeide hij bij zichzelven: Hoewel ik God niet vreze, en geen mens ontzie;
Lukas 18:19En Jezus zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, [namelijk] God.
Lukas 19:8En Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.
Lukas 19:42Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede [dient]! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.
Lukas 22:42Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen, doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede.
Lukas 22:49En die bij Hem waren, ziende, wat er geschieden zou, zeiden tot Hem: Heere, zullen wij met het zwaard slaan?
Lukas 22:67Zeggende: Zijt Gij de Christus, zeg het ons. En Hij zeide tot hen: Indien Ik het u zeg, gij zult het niet geloven;
Lukas 23:6Als nu Pilatus van Galilea hoorde, vraagde hij, of die Mens een Galileer was?

Mede mogelijk dankzij

Hadderech