Lukas 18:1 | En Hij zeide ook een gelijkenis tot hen, daartoe [strekkende], dat men altijd bidden moet, en niet vertragen; |
2 Corinthiers 4:1 | Daarom dewijl wij deze bediening hebben, naar de barmhartigheid, die ons geschied is, zo vertragen wij niet; |
2 Corinthiers 4:16 | Daarom vertragen wij niet; maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag. |
Galaten 6:9 | Doch laat ons, goed doende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zo wij niet verslappen. |
Efeziers 3:13 | Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid. |
2 Thessalonicensen 3:13 | En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen. |