Mattheus 17:26 | Petrus zeide tot Hem: Van de vreemden. Jezus zeide tot hem: Zo zijn dan de zonen vrij. |
Johannes 8:33 | Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams zaad, en hebben nooit iemand gediend; hoe zegt Gij [dan]: Gij zult vrij worden? |
Johannes 8:36 | Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn. |
Romeinen 6:20 | Want toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid. |
Romeinen 7:3 | Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. |
1 Corinthiers 7:21 | Zijt gij, een dienstknecht zijnde, geroepen, laat u [dat] niet bekommeren; maar indien gij ook kunt vrij worden, gebruik [dat] liever. |
1 Corinthiers 7:22 | Want die in den Heere geroepen is, een dienstknecht zijnde, die is een vrijgelatene des Heeren; desgelijks ook, die vrij zijnde geroepen is, die is een dienstknecht van Christus. |
1 Corinthiers 7:39 | Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere. |
1 Corinthiers 9:1 | Ben ik niet een apostel? Ben ik niet vrij? Heb ik niet Jezus Christus, onzen Heere, gezien? Zijt gijlieden niet mijn werk in den Heere? |
1 Corinthiers 9:19 | Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen. |
1 Corinthiers 12:13 | Want ook wij allen zijn door een Geest tot een lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt. |
Galaten 3:28 | Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus. |
Galaten 4:22 | Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, een uit de dienstmaagd, en een uit de vrije. |
Galaten 4:23 | Maar gene, die uit de dienstmaagd was, is naar het vlees geboren geweest; doch deze, die uit de vrije was, door de beloftenis; |
Galaten 4:26 | Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder. |
Galaten 4:30 | Maar wat zegt de Schrift? Werp de dienstmaagd uit en haar zoon; want de zoon der dienstmaagd zal geenszins erven met den zoon der vrije. |
Galaten 4:31 | Zo dan, broeders, wij zijn niet kinderen der dienstmaagd, maar der vrije. |
Efeziers 6:8 | Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije. |
Colossenzen 3:11 | Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar [en] Scyth, dienstknecht [en] vrije, maar Christus is alles en in allen. |
1 Petrus 2:16 | Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God. |