Markus 11:18 | En de schriftgeleerden en de overpriesters hoorden [dat], en zochten, hoe zij Hem doden zouden; want zij vreesden Hem, omdat de ganse schare ontzet was over Zijn leer. |
Markus 12:14 | Dezen nu kwamen en zeiden tot Hem: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan, maar Gij leert den weg Gods in der waarheid; is het geoorloofd, den keizer schatting te geven, of niet? Zullen wij geven, of niet geven? |
Markus 12:17 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Geeft dan den keizer, dat des keizers is, en Gode, dat Gods is. En zij verwonderden zich over Hem. |
Markus 12:26 | Doch aangaande de doden, dat zij opgewekt zullen worden, hebt gij niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God in het doornenbos tot hem gesproken heeft, zeggende: Ik ben de God Abrahams, en de God Izaks, en de God Jakobs? |
Markus 12:32 | En de schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid gezegd, dat er een enig God is, en er is geen ander dan Hij; |
Markus 13:2 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Ziet gij deze grote gebouwen? Er zal niet [een] steen op den [anderen] steen gelaten worden, die niet afgebroken zal worden. |
Markus 13:6 | Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben [de Christus]; en zullen velen verleiden. |
Markus 13:8 | Want het [ene] volk zal tegen het [andere] volk opstaan, en het [ene] koninkrijk tegen het [andere] koninkrijk; en er zullen aardbevingen zijn in verscheidene plaatsen, en er zullen hongersnoden wezen, en beroerten. Deze dingen zijn [maar] beginselen der smarten. |
Markus 13:9 | Maar ziet gij voor uzelven toe; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in de synagogen; gij zult geslagen worden, en voor stadhouders en koningen zult gij gesteld worden, om Mijnentwil, hun tot een getuigenis. |
Markus 13:12 | En de [ene] broeder zal den [anderen] overleveren tot den dood, en de vader het kind; en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden. |
Markus 13:15 | En die op het dak is, kome niet af in het huis, en ga niet in, om iets uit zijn huis weg te nemen. |
Markus 13:29 | Alzo ook gij, wanneer gij deze dingen zult zien geschieden, zo weet, dat [het] nabij, voor de deur is. |
Markus 14:35 | En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijging. |
Markus 14:46 | En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem. |
Markus 14:48 | En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen? |
Markus 14:51 | En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte [lijf], en de jongelingen grepen hem. |
Markus 15:1 | En terstond, des morgens vroeg, hielden de overpriesters te zamen raad, met de ouderlingen en schriftgeleerden, en den gehelen raad, en Jezus gebonden hebbende, brachten zij [Hem] heen, en gaven [Hem] aan Pilatus over. |
Markus 15:22 | En zij brachten Hem tot de plaats Golgotha, hetwelk is, overgezet zijnde, Hoofdschedelplaats. |
Markus 15:24 | En als zij Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, werpende het lot over dezelve, wat een iegelijk wegnemen zou. |
Markus 15:33 | En als de zesde ure gekomen was, werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. |