Handelingen 14:26 | En van daar scheepten zij af naar Antiochie, van waar zij der genade Gods bevolen waren geweest tot het werk, dat zij volbracht hadden. |
Handelingen 15:18 | Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. |
Handelingen 15:38 | Maar Paulus achtte billijk, dat men dien niet zoude medenemen, die van Pamfylie af van hen was afgeweken, en met hen niet was gegaan tot het werk. |
Handelingen 26:20 | Maar heb eerst dengenen, die te Damaskus waren, en te Jeruzalem, en in het gehele land van Judea, en den heidenen verkondigd, dat zij zich zouden beteren, en tot God bekeren, werken doende der bekering waardig. |
Romeinen 2:6 | Welke een iegelijk vergelden zal naar zijn werken; |
Romeinen 2:7 | Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; |
Romeinen 2:15 | [Als] die betonen het werk der wet geschreven in hun harten, hun geweten medegetuigende, en de gedachten onder elkander [hen] beschuldigende, of ook ontschuldigende). |
Romeinen 3:20 | Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde. |
Romeinen 3:27 | Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door wat wet? Der werken? Neen, maar door de wet des geloofs. |
Romeinen 3:28 | Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet. |
Romeinen 4:2 | Want indien Abraham uit de werken gerechtvaardigd is, zo heeft hij roem, maar niet bij God. |
Romeinen 4:6 | Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken; |
Romeinen 9:11 | Want als [de kinderen] nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, [vast] bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende; |
Romeinen 9:32 | Waarom? Omdat zij [die zochten] niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots; |
Romeinen 11:6 | En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer; en indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer. |
Romeinen 13:3 | Want de oversten zijn niet [tot] een vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben; |
Romeinen 13:12 | De nacht is voorbijgegaan, en de dag is nabij gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der duisternis, en aandoen de wapenen des lichts. |
Romeinen 14:20 | Verbreek het werk van God niet om der spijze wil. Alle dingen zijn wel rein; maar het is kwaad den mens, die met aanstoot eet. |
Romeinen 15:18 | Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; |
1 Corinthiers 3:13 | Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. |