Handelingen 10:12 | In hetwelk waren al de viervoetige [dieren] der aarde, en de wilde, en de kruipende [dieren], en de vogelen des hemels. |
Handelingen 11:6 | Op welk [laken] als ik de ogen hield, zo merkte ik, en zag de viervoetige [dieren] der aarde, en de wilde, en de kruipende [dieren], en de vogelen des hemels. |
Romeinen 1:23 | En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens, en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende [gedierten]. |
Jakobus 3:7 | Want alle natuur, beide der wilde dieren en der vogelen, beide der kruipende en der zeedieren, wordt getemd en is getemd geweest van de menselijke natuur. |