G2068 ἐσθίω
eten

Bijbelteksten

1 Corinthiers 9:13Weet gij niet, dat degenen, die de heilige dingen bedienen, van het heilige eten? [En] die steeds bij het altaar zijn, met het altaar delen?
1 Corinthiers 10:18Ziet Israel, dat naar het vlees is: hebben niet degenen, die de offeranden eten, gemeenschap met het altaar?
1 Corinthiers 10:25Eet al wat in het vleeshuis verkocht wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil;
1 Corinthiers 10:27En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij [daar] gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil.
1 Corinthiers 10:28Maar zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet [het] niet, om desgenen wil, die [u dat] te kennen gegeven heeft, en [om] des gewetens wil. Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.
1 Corinthiers 10:31Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets [anders] doet, doet het al ter ere Gods.
1 Corinthiers 11:22Hebt gij dan geen huizen, om er te eten en te drinken? Of veracht gij de Gemeente Gods, en beschaamt gij degenen, die niet hebben? Wat zal ik u zeggen? Zal ik u prijzen? In dezen prijs ik [u] niet.
1 Corinthiers 11:26Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.
1 Corinthiers 11:27Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.
1 Corinthiers 11:28Maar de mens beproeve zichzelven, en ete alzo van het brood, en drinke van den drinkbeker.
1 Corinthiers 11:29Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.
1 Corinthiers 11:34Doch zo iemand hongert, dat hij te huis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn.
2 Thessalonicensen 3:10Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet ete.
2 Thessalonicensen 3:12Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten.
Hebreeen 10:27Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.
Openbaring 2:20Maar Ik heb [enige] weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Jezabel, die zichzelve zegt een profetes te zijn, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen