G2172 εὔχομαι
wensen, smeken, bidden om

Bijbelteksten

Handelingen 26:29En Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden.
Handelingen 27:29En vrezende, dat zij ergens op harde plaatsen vervallen mochten, wierpen zij vier ankers van het achterschip uit, en wensten, dat het dag werd.
Romeinen 9:3Want ik zou zelf [wel] wensen verbannen te zijn van Christus, voor mijn broederen, die mijn maagschap zijn naar het vlees;
2 Corinthiers 13:7En ik wens van God, dat gij geen kwaad doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zouden zijn.
2 Corinthiers 13:9Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, [namelijk] uw volmaking.
Jakobus 5:16Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel.
3 Johannes 1:2Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen