G2176 εὐώνυμος
links, naam (goede)

Bijbelteksten

Mattheus 20:21En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen, de een tot Uw rechter- en de ander tot Uw linker[hand] in Uw Koninkrijk.
Mattheus 20:23En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker[hand] staat bij Mij niet te geven, maar [het zal gegeven worden] dien het bereid is van Mijn Vader.
Mattheus 25:33En Hij zal de schapen tot Zijn rechter[hand] zetten, maar de bokken tot [Zijn] linker[hand].
Mattheus 25:41Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker[hand zijn]: Gaat weg van Mij, gij vervloekten! in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is.
Mattheus 27:38Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker[zijde].
Markus 10:37En zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de een aan Uw rechter-, en de ander aan Uw linker[hand] in Uw heerlijkheid.
Markus 10:40Maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker[hand] staat bij Mij niet te geven; maar [het zal gegeven worden] dien het bereid is.
Markus 15:27En zij kruisigden met Hem twee moordenaars, een aan [Zijn] rechter-, en een aan Zijn linker[zijde].
Handelingen 21:3En als wij Cyprus in het gezicht gekregen, en dat aan de linker[hand] gelaten hadden, voeren wij naar Syrie, en kwamen aan te Tyrus; want het schip zoude aldaar den last ontladen.
Openbaring 10:2En hij had in zijn hand een boeksken, dat geopend was; en hij zette zijn rechtervoet op de zee, en den linker op de aarde.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken