G2309 θέλω
verlangen, wensen, liefhebben, beminnen, behagen hebben in, welgevallig vinden

Bijbelteksten

1 Corinthiers 4:19Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal [dan] verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht.
1 Corinthiers 4:21Wat wilt gij? Zal ik met de roede tot u komen, of in liefde en [in] den geest der zachtmoedigheid?
1 Corinthiers 7:7Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf [ben]; maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de ander alzo.
1 Corinthiers 7:32En ik wil, dat gij zonder bekommernis zijt. De ongetrouwde bekommert zich met de dingen des Heeren, hoe hij den Heere zal behagen;
1 Corinthiers 7:36Maar zo iemand acht, dat hij ongevoegelijk handelt met zijn maagd, indien zij over den jeugdigen tijd gaat, en het alzo moet geschieden; die doe wat hij wil, hij zondigt niet; dat zij trouwen.
1 Corinthiers 7:39Een vrouw is door de wet verbonden, zo langen tijd haar man leeft; maar indien haar man ontslapen is, zo is zij vrij, om te trouwen, dien zij wil, alleenlijk in den Heere.
1 Corinthiers 10:1En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn;
1 Corinthiers 10:20Ja, [ik zeg], dat hetgeen de heidenen offeren, zij den duivelen offeren, en niet Gode; en ik wil niet, dat gij met de duivelen gemeenschap hebt.
1 Corinthiers 10:27En indien u iemand van de ongelovigen noodt, en gij [daar] gaan wilt, eet al wat ulieden voorgesteld wordt, niets ondervragende, om des gewetens wil.
1 Corinthiers 11:3Doch ik wil, dat gij weet, dat Christus het Hoofd is eens iegelijken mans, en de man het hoofd der vrouw, en God het Hoofd van Christus.
1 Corinthiers 12:1En van de geestelijke [gaven], broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt.
1 Corinthiers 12:18Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.
1 Corinthiers 14:5En ik wil [wel], dat gij allen in [vreemde] talen spreekt, maar meer, dat gij profeteert; want die profeteert, is meerder dan die [vreemde] talen spreekt, tenzij dan, dat hij het uitlegge, opdat de Gemeente stichting moge ontvangen.
1 Corinthiers 14:19Maar ik wil [liever] in de Gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien duizend woorden in een [vreemde] taal.
1 Corinthiers 14:35En zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken.
1 Corinthiers 15:38Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam.
1 Corinthiers 16:7Want ik wil u nu niet zien in het voorbijgaan, maar ik hoop enigen tijd bij u te blijven, indien het de Heere zal toelaten.
2 Corinthiers 1:8Want wij willen niet, broeders, dat gij onwetende zijt van onze verdrukking, die ons in Azie overkomen is, dat wij uitnemend zeer bezwaard zijn geweest boven [onze] macht, alzo dat wij zeer in twijfel waren, ook van het leven.
2 Corinthiers 5:4Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.
2 Corinthiers 8:10En ik zeg in dezen [mijn] mening; want dit is u oorbaar, als die niet alleen het doen, maar ook het willen van over een jaar te voren hebt begonnen.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel