G2334 θεωρέω
θεωρέω

Bijbelteksten

Johannes 6:62[Wat zou het] dan [zijn], zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was?
Johannes 7:3Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet.
Johannes 8:51Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid.
Johannes 9:8De geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde?
Johannes 10:12Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
Johannes 12:19De Farizeen dan zeiden onder elkander: Ziet gij [wel], dat gij gans niet vordert? Ziet, de [gehele] wereld gaat Hem na.
Johannes 12:45En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft.
Johannes 14:17[Namelijk] den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn.
Johannes 14:19Nog een kleinen [tijd], en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven.
Johannes 16:10En van gerechtigheid, omdat Ik tot Mijn Vader heenga, en gij zult Mij niet meer zien;
Johannes 16:16Een kleinen [tijd], en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen [tijd], en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den Vader.
Johannes 16:17[Sommigen] dan uit Zijn discipelen zeiden tot elkander: Wat is dit, dat Hij tot ons zegt: Een kleinen [tijd], en gij zult Mij niet zien; en wederom een kleinen [tijd], en gij zult Mij zien; en: Want Ik ga heen tot den Vader?
Johannes 16:19Jezus dan bekende, dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Vraagt gij daarvan onder elkander, dat Ik gezegd heb: Een kleinen [tijd], en gij zult Mij niet zien, en wederom een kleinen [tijd], en gij zult Mij zien?
Johannes 17:24Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.
Johannes 20:6Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging in het graf, en zag de doeken liggen.
Johannes 20:12En zag twee engelen in witte [klederen] zitten, een aan het hoofd, en een aan de voeten, waar het lichaam van Jezus gelegen had.
Johannes 20:14En als zij dit gezegd had, keerde zij zich achterwaarts, en zag Jezus staan, en zij wist niet, dat het Jezus was.
Handelingen 3:16En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid.
Handelingen 4:13Zij nu, ziende de vrijmoedigheid van Petrus en Johannes, en vernemende, dat zij ongeleerde en slechte mensen waren, verwonderden zich, en kenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.
Handelingen 7:56En hij zeide: Ziet, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des mensen, staande ter rechter[hand] Gods.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken