G2491 Ἰωάννης
Johannes

Bijbelteksten

Mattheus 16:14En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Jeremia of een van de profeten.
Mattheus 17:1En na zes dagen nam Jezus met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, zijn broeder, en bracht hen op een hoge berg alleen.
Mattheus 17:13Toen verstonden de discipelen dat Hij hun van Johannes de Doper gesproken had.
Mattheus 21:25De doop van Johannes, van waar was [die], uit de hemel, of uit de mensen? En zij overlegden bij zichzelven en zeiden: Indien wij zeggen: Uit de hemel; zo zal Hij ons zeggen: Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?
Mattheus 21:26En indien wij zeggen: Uit de mensen, zo vrezen wij de schare; want zij houden allen Johannes voor een profeet.
Mattheus 21:32Want Johannes is tot u gekomen in den weg der gerechtigheid, en gij hebt hem niet geloofd; maar de tollenaars en de hoeren hebben hem geloofd; doch gij, [zulks] ziende, hebt daarna geen berouw gehad, om hem te geloven.
Markus 1:4Johannes was dopende in de woestijn, en predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden.
Markus 1:6En Johannes was gekleed met kemelshaar, en met een lederen gordel om zijn lenden, en at sprinkhanen en wilde honig.
Markus 1:9En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, [gelegen] in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
Markus 1:14En nadat Johannes overgeleverd was, kwam Jezus in Galilea, predikende het Evangelie van het Koninkrijk Gods.
Markus 1:19En van daar een weinig voortgegaan zijnde, zag Hij Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, zijn broeder, en dezelven in het schip hun netten vermakende.
Markus 1:29En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andreas, met Jakobus en Johannes.
Markus 2:18En de discipelen van Johannes en der Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en der Farizeen, en Uw discipelen vasten niet?
Markus 3:17En Jakobus, den [zoon] van Zebedeus, en Johannes, den broeder van Jakobus; en gaf hun [toe]namen, Boanerges, hetwelk is, zonen des donders;
Markus 5:37En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus;
Markus 6:14En de koning Herodes hoorde het (want Zijn Naam was openbaar geworden), en zeide: Johannes, die daar doopte, is van de doden opgewekt, en daarom werken die krachten in Hem.
Markus 6:16Maar als het Herodes hoorde, zeide hij: Deze is Johannes, dien ik onthoofd heb; die is van de doden opgewekt.
Markus 6:17Want dezelve Herodes, [enigen] uitgezonden hebbende, had Johannes gevangen genomen, en hem in de gevangenis gebonden, uit oorzaak van Herodias, de huisvrouw van zijn broeder Filippus, omdat hij haar getrouwd had.
Markus 6:18Want Johannes zeide tot Herodes: Het is u niet geoorloofd de huisvrouw uws broeders te hebben.
Markus 6:20Want Herodes vreesde Johannes, wetende, dat hij een rechtvaardig en heilig man was, en hield hem in waarde; en als hij hem hoorde, deed hij vele dingen, en hoorde hem gaarne.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken