G2563 κάλαμος
riet, riethalm

Bijbelteksten

Mattheus 11:7Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?
Mattheus 12:20Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen, totdat Hij het oordeel zal uitbrengen tot overwinning.
Mattheus 27:29En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter[hand]; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!
Mattheus 27:30En op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd.
Mattheus 27:48En terstond een van hen [toe]lopende, nam een spons, en [die] met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken.
Markus 15:19En sloegen Zijn hoofd met een rietstok, en bespogen Hem, en vallende op de knieen, aanbaden Hem.
Markus 15:36En er liep een, en vulde een spons met edik, en stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken, zeggende: Houdt stil, laat ons zien, of Elias komt, om Hem af te nemen.
Lukas 7:24Als nu de boden van Johannes weggegaan waren, begon Hij tot de scharen van Johannes te zeggen: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?
3 Johannes 1:13Ik had veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en pen;
Openbaring 11:1En mij werd een rietstok gegeven, een [meetroede] gelijk; en de engel stond en zeide: Sta op, en meet den tempel Gods en het altaar, en degenen, die daarin aanbidden.
Openbaring 21:15En hij die met mij sprak, had een gouden rietstok, opdat hij de stad zou meten, en haar poorten, en haar muur.
Openbaring 21:16En de stad lag vierkant, en haar lengte was zo groot als [haar] breedte. En hij mat de stad met den rietstok op twaalf duizend stadien; de lengte, en de breedte, en de hoogte derzelve waren even gelijk.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen